- 2 - 2. de stichting zal de betreffende roerende en onroerende goederen tegen brand- en stormschade verzekerd houden, zulks ten genoegen van Burgemeester en Wethouders; 3. de stichting verleent alle medewerking aan een door of vanwege Burgemeester en Wethouders uit te oefenen controle op de administratie van de stichting; 4. onverminderd het bepaalde in de statuten van de stichting zijn aan de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders onderworpen de besluiten van de stichting betreffende: a. het aankopen, vervreemden en bezwaren van onroerende goederen; b. het aangaan van geldleningen en het uitlenen van gelden, anders dan korte-termijn gelden; 5. al hetgeen door de gemeente terzake van de verleende garantie mocht wor den betaald, blijft als schuld op de stichting rusten; over het bedrag dezer schuld wordt, totdat zij is afgelost, jaarlijks op 31 december rente op rente bijgeschreven, berekend naar hetzelfde per centage als geldt voor de geldlening; 6. de stichting is verplicht de aan de geldlening en aan de garan tieovereenkomst verbonden voorwaarden stipt na te komen; 7. de Gemeente zal, zolang de in deze overeenkomst bedoelde geldlening niet geheel is afgelost het recht hebben om alle bezittingen van de stichting ten behoeve waarvan de geldlening is afgesloten met de op die bezit tingen rustende lasten en verplichtingen en alle schulden der stichting, voor zoveel die ten behoeve dier bezittingen zijn gemaakt, gezamenlijk over te nemen tegen een vergoeding ten bedrage van het voor de ver werving en instandhouding van die bezittingen aangewende deel van het eigen vermogen der stichting, benevens een eventueel naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders billijke vergoeding voor liquidatiekosten 8. alle kosten en rechten, vallende op het afsluiten van de garantie overeenkomst, komen ten laste van de stichting; 9. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, zolang de in de garantie overeenkomst bedoelde geldlening niet geheel is afgelost, zonodig naders voorwaarden te stellen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Beschikbaarstellen van een krediet voor de bouw van een nieuw schoolgebouw ten behoeve van de openbare lagere Prof. Wassenberghskoalle en de bijzondere neutrale kleuterschool te Lekkum. Bijlage no. 35 Leeuwarden, 19 januari 1984. Aan de Gemeenteraad. Op 29 februari 1979 (raadsbesluit nr. 2130) hebt U besloten tot het stichten van een nieuw schoolgebouw met drie leslokalen, een gemeenschapsruimte, de nood zakelijke nevenruimten en een gymnastieklokaal voor de openbare lagere Prof. Wassenbergskoalle te Lekkum. Tevens besloot U tot het treffen van voorzieningen voor het bijzonder neutraal kleuteronderwijs ter plaatse. In ons voorstel tot genoemd besluit deelden wij U mede, dat het voor Lekkum als gemeenschap zinvol zou zijn in te kunnen spelen op het komende basisonder wijs, doch dat een openbare kleuterschool ontbrak. Daarom is reeds in 1975 naast een nauwere samenwerking tussen de openbare lagere school en de bijzondere neutrale kleuterschool de bestuurlijke integratie ter sprake geweest. In het in de daarop volgende jaren gevoerde overleg met het bestuur van de Stichting Kleuterschool Lekkum is over de overname van kleuterschool c.q. de stichting van een openbare kleuterschool herhaaldelijk van gedachten gewisseld. Ingeval van stichting van een openbare kleuterschool moet krachtens artikel 51, lid 1 van de Kleuteronderwijswet worden aangetoond, dat de school bij de opening zal worden bezocht door tenminste 50 kleuters, het voor Leeuwarden geldende stichtingsminimum. Het aantal kleuters, dat de bijzonder neutrale kleuterschool momenteel bezoekt, bedraagt 16 (per 16 oktober 1983). Dit aantal zal naar verwachting in de toekomst niet stijgen. Het stichten van een openbare kleuterschool is derhalve niet mogelijk. Op grond hiervan is met het bestuur van de bijzonder neutrale kleuterschool overeengekomen, dat met ingang van 1 augustus 1985 de kleuters die op dat moment de kleuterschool bezoeken tot de openbare basisschool zullen worden toegelaten en dat tegelijkertijd de bijzonder neutrale kleuterschool zal worden opgeheven. In verband hiermede is ten behoeve van de kleuters een speelwerklokaal c.a. in het bouwplan, waarvoor de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen krachtens de "Wet beheersing huisvestingsvoorzieningen ko/lo" zijn toestemming heeft verleend, opgenomen. In afwijking van Uw besluit van 20 februari 1979 en bovengenoemde toestemming van de Staatssecretaris is als gevolg van de vermindering van het aantal leerlingen, vooralsnog het aantal leslokalen voor het gewoon lager onder wijs teruggebracht van drie naar twee. In het bouwplan is met een eventuele toekomstige bijbouw van dit lokaal echter wel rekening gehouden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1984 | | pagina 70