Model-overeenkomst inzake het ingebruikgeven van buurt- c.q. wijkaccommodaties
Bijlage no. 342 Leeuwarden, 20 september 1984.
Aan de Gemeenteraad.
Zoals in hoofdstuk 2, paragraaf 2, onder subparagraaf "m.b.t. het beheer en
onderhoud van de accommodaties" van de Nota nadere standpuntbepaling op de Ont
werp Algemene Subsidieverordening reeds is gesteld is het gewenst voorwaarden te
scheppen voor een juist beheer van de wijk- en buurtaccommodaties
Daarbij ligt het in de bedoeling de buurt- en wijkorganisaties een zo groot
mogelijke verantwoordelijkheid te geven bij het beheer van die gebouwen. Met het
oog hierop is een model-overeenkomst voor het ingebruikgeven van buurt- en wijk-
accommodaties opgesteld, welke ten doel heeft een en ander zo goed mogelijk te
regelen.
Het model gaat er vanuit dat de betrokken organisaties de betreffende
gebouwen om niet ingebruik krijgen. Daar staat tegenover dat de buurt- en wijk
organisaties c.q. -verenigingen het groot en het dagelijks onderhoud voor hun
rekening nemen. Dit onderhoud dient te geschieden ten genoegen van de gemeente.
Tevens komen de zakelijke lasten en belastingen, alsmede de verzekerings
premies, ten laste van de betrokken organisaties.
Het model is besproken in de Adviescommissie Accommodatieproblematiek. Naast
een aantal opmerkingen van meer technische aard, meende de commissie dat het
voorgelegde model een te zware last legt op de buurt- en wijkorganisatiesc.q.
-verenigingen.
Artikel 11 machtigt namelijk de gemeente om bij nalatigheid van het onderhoud
waartoe de buurt- en wijkorganisaties zich hebben verplicht, dit zelf ter hand
te nemen. Daar tegenover heeft de gemeente de mogelijkheid om de aan de betrok
ken instelling verschuldigde gelden onder zich te houden. Door de instellingen
werd dit als een te zware last gevoeld.
Wij menen echter dat het redelijk is op de naleving van de verplichting tot
onderhoud een sanctie te stellen. In de praktijk zal overigens uiteraard het
nodige overleg aan een eventuele toepassing voorafgaan..
Wij menen dan ook dat het model, zoals wij U hier thans ter vaststelling
aanbieden, redelijk genoemd mag worden.
Ingevolge artikel 172 van de Gemeentewet dient de raad te beslissen tot het
aangaan van dergelijke overeenkomsten. Uit praktische overwegingen zouden wij U
tevens willen voorstellen om overeenkomstig het bepaalde in artikel 212 van de
Gemeentewet ons de bevoegdheid te delegeren tot het aangaan van overeenkomsten
met buurt- en wijkorganisaties c.q. -verenigingen tot ingebruikgeving van buurt
en wijkaccommodatiesDaarbij dient ons college als richtlijn de model-overeen
komst te hanteren.
Dat wij U voorstellen de model-overeenkomst als richtlijn te hanteren vindt
zijn grondslag in de volgende overweging. In de praktijk kan blijken dat de
concrete situatie de noodzaak van afwijkingen met zich mee brengt. Hierbij kan
gedacht worden aan de situatie dat een wijkorganisatie een gebouw krijgt, waarin
een gymnastieklokaal, dat ook door anderen zal worden gebruikt, is gevestigd.
Het gaat derhalve om individuele, aan de specifieke situatie gebonden afwij
kingen, welke geen aantasting van het gekozen systeem meebrengen.
Tenslotte ligt het in het voornemen om dergelijke overeenkomsten alleen af
te sluiten met wijk- en buurtorganisaties, die rechtspersoonlijkheid bezitten.