- 2 -
III. Reactie van Burgemeester en Wethouders.
Bij schrijven van 20 augustus 1984 hebben Burgemeester en Wethouders op
het beroepschrift van mevrouw Kooistra-Westerdijk gereageerd. In aanvulling
op wat reeds in de bestreden beschikking is gesteld, delen Burgemeester en
Wethouders mede, dat het vigerende bestemmingsplan geen dispensatiemogelijk
heid biedt. Het bouwplan verdraagt zich evenmin met de toekomstige bestem
ming tuinbouw. In het beroepschrift komen verder geen feiten of omstandig
heden naar voren die tot een andere beslissing zouden moeten leiden. Op het,
door appellante genoemde opslagterrein zijn geen bouwactiviteiten gaande
en het gebruik van de grond als opslagterrein is op zichzelf niet verboden.
Het beroepschrift dient ongegrond te worden verklaard.
17. Terinzagelegging van de stukken en hoorzitting.
De op de zaak betrekking hebbende stukken hebben van 3 t/m 7 september 1984
ter gemeentesecretarie ter inzage gelegen. Mevrouw Kooistra-Westerdijk heeft
van de stukken kennisgedragen. De Raadsadviescommissie heeft de heer
W. Kooistra, optredend namens mevrouw Kooistra-Westerdijken de vertegeï-
woordiger van Burgemeester en Wethouders in de gelegenheid gesteld hun stand
punten toe te lichten in een vergadering van de Raadsadviescommissie op
woensdag 19 september 1984 te 9.30 uur in het Stadhuis. In aanvulling op
hetgeen iri het beroepschrift was gesteld, merkte de 'heer Kooistra op, dat
hij al gedurende een lange reeks van jaren wordt tegengewerkt door de ge
meente. De gevraagde veestal is nodig voor de 1Q koeien, die hij heeft. In
aanvulling op het reeds schriftelijk gestelde wees de vertegenwoordiger var.
Burgemeester en Wethouders elke verdachtmaking naar de gemeente van de hand.
Ondanks de problemen wil de gemeente binnen het raam van het bestemmingsplan
wel zoeken naar een oplossing.
7. Overwegingen en advies van de Raadsadviescommissie.
De commissie is van mening, dat het bouwplan duidelijk in strijd is met het
bestemmingsplan Buitengebied. Het bestemmingsplan biedt geen mogelijkhe en
om op enigerlei wijze vrijstelling te verlenen of van het bestemmingsplan af
te wijken ten behoeve van deze bouwaanvraag. Een anticipatieprocedure a's
bedoeld in artikel 1° van de Wet Ruimtelijke Ordening is evenmin mogeli k,
omdat het bouwplan in strijd is met de toekomstige bestemming, zoals neerge
legd in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan t 7ierhuis.
In het beroepschrift worden verder geen motieven aangedragen, die een andere
besluitvorming zouden kunnen rechtvaardigen. Burgemeester en Wethouders he'c-
ben derhalve op wettelijk juiste gronden de bouwaanvrage geweigerd.
■z
s>
D, commissie adviseert de Raad het beroepschrift ongegrond te verklaren
conform bijgevoegd concept-besluit.
Wnd.-voorzitter,
Secretaris
r
(mr. C.O. Rommerts)
A
(mr, XD. van Dijk).