Sanering bodemverontreiniging nabij het Hoeksterend.
Bijlage no. 373 Leeuwarden, 11 oktober 1984.
Aan de Gemeenteraad.
Na afronding van een aantal eerdere onderzoeken hebt U op 30 januari 1984
aen krediet van 375.000,beschikbaar gesteld voor het saneringsonderzoek in
verband met de bodemverontreiniging nabij het Hoeksterend. In het betreffende
■aadsvoorstel werd meegedeeld, dat dit onderzoek in elk geval vóór 1 mei 1984
zou moeten zijn afgerond, omdat tot die datum nog verzoeken zouden kunnen worden
ingediend bij de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer om in dit begrotingsjaar nog rijksmiddelen voor de sanering te
•eserveren. Later bleek uit mededelingen van de zijde van dit ministerie zulks
geen harde datum meer te zijn. Ter gelegenheid van een bezoek aan Friesland op
6 juni 1984 heeft genoemde minister bekend gemaakt, dat hij voor de bodem
sanering van het Hoeksterend (inclusief de inrichting van een opslagterrein voor
verontreinigde grond) reeds een bedrag van 9,5 miljoen gulden had gereserveerd,
voorwaarde om voor dit bedrag in aanmerking te komen zou evenwel moeten zijn,
dat nog dit jaar met de feitelijke saneringswerkzaamheden kan worden begonnen.
Systeemkeuze sanering.
In het door D.H.V. Raadgevend Ingenieursbureau B.V. ingestelde saneringsonder-
oek is in eerste instantie een viertal saneringsalternatieven onderzocht. Deze
ijn uitgewerkt in de zogeheten interim rapportage, welke voor U ter inzage is
elegd. Vervolgens zijn deze alternatieven in het overleg met vertegenwoordigers
an het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
waaronder de Inspectie voor Milieuhygiëne) en de provincie Friesland nader
beoordeeld. Daarbij zijn uiteindelijk twee saneringsmogelijkheden overgebleven,
te weten:
- het isoleren van de lokatie zelf, in combinatie met een sanering van het
grondwater buiten de lokatie en van de stadsgracht binnen de huidige damwand;
de hieraan verbonden kosten worden geraamd op circa 17,4 a 18,4 miljoen
gulden (dit is de isolatievariant);
het afgraven van de verontreinigde grond binnen de lokatie, alsmede sanering
van het grondwater onder en direct buiten de lokatie en van de stadsgracht
binnen de damwanden; de kosten van dit alternatief worden begroot op
26 miljoen gulden (dit is de afgravingsvariant).
Over deze beide alternatieven heeft het onderzoeksbureau een samenvattend rap
port opgesteld, dat eveneens voor U ter inzage is gelegd. Uit de vergelijking
van deze alternatieven blijkt, dat de isolatievariant als voordelen ten opzichte
van de afgravingsvariant heeft: een geringere kans op schade aan en hinder voor
de omgeving en een geringere afhankelijkheid van de realisering van een tij
delijke opslagplaats voor verontreinigde grond. Verder brengt deze variant
minder kosten met zich mee.
De afgravingsvariant heeft daarentegen als voordeel, dat de verontreiniging
geheel wordt weggenomen, hetgeen risico's voor de volksgezondheid op langere
termijn uitsluit. In samenhang met het feit, dat de saneringsmaatregelen bij
deze variant van vrij beperkte duur zullen zijn, behoeven na beëindiging van
deze maatregelen ook geen beperkingen aan de bestemming van het terrein te wor
den gesteld.