•aqiuxna oueqqxqosoq
sueqq op ÜBA SuTpTSjqqtn U89 do ufxz qqoxuoS oxp
uoxsjfqxMquo oq uouueqd opoxuadspxoxsq opuomoq op uou
-uxq suoiuoujooa qoxu oaibxjjop ufxz fxM 'ubbpioa uopuoM
^Cpxopoj TBquoquoniouoAO op ux x^qquods op uba dxjSoqux
qom ueq uojooqAqaods oqqopjoAO jbbu sbbja op uev
•uoxieqquods io*0£5
•uo3Soxjooa uoqxaqsjooA epSqpouoq op
0 Cxm uoxinz uoSojqJOA ex pxoqqfxxQPTnp JSAoaoxq Bjpoz
•..UBXPXV» qJBdqaods
qoq do pxoAsSuxuxBaq uoo uba Soxubb op uo sunouQ oa
uba x"p ^fxxspjoou qoq uba Suxxapuxuoq op 'uopoqmeEz
-qjoMsSuxpuoajB opcuoouoS qsBBU qBAiuo qoofoud qoH
•quomxuod
-xoSooxdSnuoq -u9z qoq uba uopeq qoq ux uoSfxa^JSA
oq o9eupfxq uoo qoxuqooqannqxno qoofojdxeeqoq uoo uba
SuxaooAqxn op uooa uoqqooaq x"4U9U:Iotu flM 9«P ST «9A
-aoxq uopoa oa 'uopuxA uouunq eqBBqd SxpoxfOA qaT" Sou
qjooq „ocjifxpaoaxh)!,, xoxdmooqaode qoq uba SuqpuoajB oa
•uopxoAqaods 00"0£5
quods uo auxpooAdo ojffxiameqoTq :o£5 oxioung
•puoonuxquoooS
*000*£l qst" aiunxoAeSuxaoqeoAux qoq uba Suxqqoz
-qxn osqfxxaBBf op ex oouiaoxq puoqaoA ux *ufxz SuxaeS
uosuoM opuoqoq euo op qoq SuqpnoquoA up uo99ax oq ubb
uoeqbbxdxsads omuoxu ujo uopoqqfxxsSom op qep uoqoxqoS
ex qoq 'puieeJoS ueuxnq- uo uoeqbbxdqaade uoSSox aq ubb
muoxu uba uoqsBX ap uo opSoqaSuBB epooa uba pnoqaopuo
qoq uo uoqsBXX^qTcteq op uopaoH eqBBqd ozop do
•uauxnq- uo uosqoBXdxaads 10*025
*5861 emmeu9oj<j xaaanqxnD-xabqoos qaq ubbu
uozfTMaoA oq n qan aoqq flM ueeqsxoa oStuoao qoq uooa
*uouo3uof daoJSpuBJ "q*q-in
aopuozfxq qoq up uo uouoSuof uo p9nof «q-q-m ppopoq
qCxpoquoomoa qoq e^Bzup opqpqou oppoquoSdo suo aoop
uoo uba puoq op ubb opoui 'p3opaoAO aopaoA opaoqepupra
pmoouoS qom qpaoM SupSuopaoA ouopuoA uoo uoao
•pSuepaoA uopaoM ub3f ubbC t 49tu quomxaodxo qaq qep
peqoS qBBqpneoa qoq Sousxbuooa qjooq qappA q» Supqqopqs
op fxq uoaoSuofdooaSpuBa quomxaodxo qoq uba SupSuopaoA
op quoaqmo *a*A*M «ba opaaqepupw qaq qam SopaoAO qoq
•uoaoSuof
qom qaoM puoaooAqpn uooa uopaoM qqpnaqoS MnoqoS
opoqo3 qoq ueq sueqj, 'uopaoMoS qfpxoSom 'uopjennaoq
mnaquoosSupqaomquo uoaoSuor qoq 'qoi qaaaqeaooA
puod qaq uba SuxMnoqaaA op f7861 «T sp uoxopppm-*a*s*i
Baqxo uomoqoS ueeqqxqosoq uopoSoaqBom opuaaopaoAoq
-eppoquoSopoSqaoM op uba aopBJf qoq up uba dpnqoq qow
(uodoouSAqqoq uo -Supqnooe
op) qaoMuoaoSuof uo -p3naf saaSppppMpxaA qCppop
-oqe qaq opomepB '("TOT «9 49TIA 4i) Jfuo«uaao9uoC uo
-pSnof Spqumedaoaoq jfCppopoqe -u9z qoq aoxq qjaaqoq qoH
*qaoMp9noL' uba aapB>f qoq up qaoM pooanqpno-XBBpoos 00*025
•^aoMpSnop :025 9T49Un.l
*5861 apuBB9up «uomau oq do '000*01
uba qeodpaqe uoo uaqxaqxAxqoe ozop uooa qom UBBqepoA
spuBqeaooA qpaoM uppapaq muoxu,, uba aopBJf qoq ui
•uo9uoaqaoffl qopz qom eopquanbos
-uoo opppouBupj pEz aopuB uo uag -uaSSopaooA uauuruf
oq n «eb poqsaooA qooaouoo uoa pPpq uoufqz oq uodoq fPH
•paoeepxpBqepa>fa9qpn pooqa9 qapu
Sou douBBp qopoS opam ep apaaqBm ozop do azfXMeuopz
ozuo *qqoBpo9 qpaoM puepppqosaoA aaaz puooAoS
uopaoM UBq jo/uo qaom ajfBzaoq ppopoq ^rppoquoomoS
uoo douBBM ozCxm op quoaqmo qop 'uaqopqoS suo ep qoq
•uapnoqSxzoq 9upjfaaMuomBss9upxa>]3fpMquo qom qopz
app uoSupppoqeup ojffTiapuBX uo •O'N'A ap 'uoquoomoS
saapuB fxq uouuoMaSux sppBinjojuT uoqqoq «opiaqeaS
cultureel werk"). Voor de inhoudelijke onderbouwing van
de in de begroting geraamde bedragen verwijzen wij U
kortheidshalve naar het Programma Sociaal-Cultureel
Werk 1985.
Ten aanzien van een van deze activiteiten, te weten het
Gemeentelijk Muziekinstituut, menen we nog het volgende
te moeten opmerken.
Ingevolge de Verordening op de heffing en invordering
van lesgelden voor het volgen van onderwijs aan het
Gemeentelijk Muziekinstituut wordt een deel van de les
gelden geheven op basis van de schoolgeldmaatstaf als
bedoeld in de school- en cursusgeldwet 1972. Deze inko
mensafhankelijke heffing van de lesgelden vindt plaats
via een gemeentelijke belastingverordening.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken heeft
onlangs mede gedeeld dat hij een voorgelegde wijziging
van deze verordening niet ter koninklijke goedkeuring
zal voordragen, aangezien een dergelijke tariefstelling
naar draagkracht strijdig is met de strekking van de
bepalingen in de Gemeentewet terzake van de gemeen
telijke belastingen.
Wij zullen derhalve binnen afzienbare tijd alternatieve
voorstellen inzake de lesgeldinning aan U voorleggen.
Het Gemeentelijk Muziekinstituut is sedert enige tijd
een rijkserkend instituut voor kunstzinnige vorming.
Dit betekent ondermeer dat de zgn. "Ha-fa-bra"-examens
van leerlingen die lid zijn van korpsen en drumbands
door het instituut zelf kunnen worden afgenomen. Op dit
moment worden evenwel alleen examens afgenomen op het
gebied van de houten en koperen blaasinstrumenten. Het
slagwerkexamen kan niet worden afgenomen daar het
instituut niet over het benodigde instrumentarium
beschikt en er derhalve geen volledige opleiding kan
worden gevolgd.
Wij achten het van belang, dat het G.M.L. een complete
Ha-fa-bra-opleiding kan aanbieden en stellen U derhalve
voor de benodigde middelen te reserveren voor de
aanschaf van slagwerkinstrumentariura.
Tevens is gebleken dat voor het beoefenen van het
ensemblespel nog een drietal belangrijke instrumenten
ontbreekt
Gelet op het feit dat juist ensemblespel een belangrijk
onderdeel vormt van de muziekopleiding stellen wij U
voor de financiële middelen voor deze aanschaf te
reserveren.
De totale investering die gemoeid is met deze aanschaf
bedraagt 40.000,De hieruit voortvloeiende kapi-
taallasten bedragen op basis van 9% rente en een
afschrijvingstermijn van respectievelijk 10 en 15 jaar
6.625,Aangezien deze kapitaallasten niet kunnen
worden gedekt binnen de begroting van het muziekinsti
tuut stellen wij U voor met ingang van 1985 jaarlijks
een bedrag ad 6.625,voor genoemd doel te reser
veren
Onderzocht wordt of het mogelijk is door middel van
gebruikersvergoedingen deze uitgaaf rendabel te maken.
510.03 Emancipatie-activiteiten.
Voorstellen inzake de in 1985 van de zijde van de
gemeente te subsidiëren emancipatie-activiteiten zijn
als een apart onderdeel opgenomen in het Programma
Sociaal-Cultureel Werk 1985
510.04 Ontwikkelingssamenwerking
In het collegeprogram 1982-1986 is in het hoofdstuk
Algemeen Beheer (par. 1.4. vredesopvoeding en ont
wikkelingssamenwerking, sub. 2) het volgende vastge
legd: "Er worden op de begroting middelen vrij gemaakt
van waaruit activiteiten in de sfeer van de inter
nationale solidariteit worden gefinancierd en
gesubsidieerd". Tevens i3 het streven vastgelegd, dat
een vriendschapsrelatie wordt aangegaan met een andere
gemeente in een ontwikkelingsland, dat een beleid voert
voor de armsten. Teneinde op een juiste wijze invulling
te kunnen geven aan het in het collegeprogram terzake