Stadsvernieuwing. In die nota is een prioriteitenschema vastgelegd tot en met
1993- Nagegaan zal moeten worden of en zo ja hoe het prioriteitenschema - gege
ven de gewijzigde omstandigheden - moet worden aangepast. Een ander punt dat
aandacht verdient is de vraag of de gebieden, die tot nu toe buiten de
beleidsnota stadsvernieuwing zijn gehouden nu wel in de planning betrokken
moeten worden, gezien de zeer brede definiëring in de wet van wat onder stads
vernieuwing moet worden verstaan. Al met al betekent het dat de Beleidsnota
Stadsvernieuwing zal moeten worden geëvalueerd en zonodig bijgesteld.
Het streven is erop gericht om U vooruitlopend op een meer principiële bena
dering van de zich wijzigende omstandigheden, op 28 januari 1985 de nodig
voorstellen terzake te doen en het stadsvernieuwingsproces zo soepel mogelijk te
continueren. Bij de voorbereiding van één en ander doet zich echter de complica
tie voor dat volgens de wettelijke aanwijzigingen het verdelingsplan 1985 reeds
tot stand moet komen overeenkomstig de procedurele regels van de
inspraakverordening. Dat maakt het nodig om de inspraak-procedure met voorrang
vast te stellen. Om dat mogelijk te maken is een procedure voor de inspraak ont
worpen, die U in de vorm van een interim-verordening nu ter vaststelling wordt I
voorgelegd. Aan de verordening is een interim-karakter gegeven, omdat het gezienl
de tijd waarin de verordening moest worden opgesteld niet mogelijk was om erg
veel meer te regelen dan wettelijk geregeld moest worden. Anderzijds speelde ookl
een rol het feit dat op meer terreinen binnenkort de verplichting zal ontstaan
voor het vaststellen van een inspraakverordening. Gewezen kan worden op de naar I
verwachting begin 1985 in werking tredende gewijzigde Wet op de Ruimtelijke
Ordening en - meer in het algemeen - op het voornemen om in de nieuwe gemeen
tewet een algemene verplichting op te nemen tot vaststelling van een inspraak- I
verordening met betrekking tot gemeentelijke beleidsvoornemens. Tegen die
achtergrond leek het ons wenselijk om de vraag hoe de inspraak-verordening op
het terrein van de stadsvernieuwing eruit zou moeten zien, te benaderen vanuit
de bredere optiek van die algemene inspraak-regulering.
De nu ontworpen interim-verordening is zo opgesteld dat hij in ieder geva
dienst kan doen voor de inspraak op het bestedingsplan stadsvernieuwing 1985.
Het is echter denkbaar dat de verordening ook voor een langere periode bruikbaarI
blijft, bijvoorbeeld zolang als de meer algemene inspraak-regeling nog niet is
vastgesteld. Wij komen hierop terug bij de voorstellen die op 28 januari 985
zullen worden voorgelegd.
inspraak-verordening
Voor de opstelling van de thans aan U voorgelegde verordening hebben wij
aansluiting gezocht enerzijds bij de eisen die de wet op de stads- dorpsver
nieuwing ten aanzien van de inspraak-verordening stelt en anderzijds - voor wat I
de inspraakprocedure betreft - bij de hoofdlijnen van de (herziene) procedure
verordening specifiek welzijn, die U binnenkort ter vaststelling zal worden
voorgelegd
De wet eist namelijk dat de verordening regels stelt voor de wijze, waarop de
beleidsvoornemens worden bekend gemaakt, hoe de ingezetenen hun mening ov - r de
beleidsvoornemens kunnen kenbaar maken, hoe de resultaten van de inspraak wordenI
gerapporteerd en hoe de ingezetenen hun beklag kunnen doen over de uitvoering
van de inspraakverordening. Voor de inspraak-procedure is als uitgangspunt geko-l
zen de procedure die de procedure-verordening specifiek welzijn kent voor de
opstelling van het jaar-programma. De procedures uit beide verordeningen lopen
thans geheel parallel.
- 3 -
Overigens merken wij op dat wij voor de formuleringen en terminologieën gebruik
hebben gemaakt van de tekst van de model-inspraakverordening, die door de Vere
niging Nederlandse Gemeenten is ontwikkeld. Tenslotte merken wij voor alle
duidelijkheid nog op dat met de inspraak krachtens de nu voorgestelde inspraak
verordening de voorbereiding van de activiteiten in het kader van de stadsver-
n euwing in formele zin wordt afgesloten. Het zal duidelijk zijn dat bij die
voorbereiding de tot op heden gevolgde gedragslijn, zoals neergelegd in de door
(op 12 september 1983) vastgestelde handleiding voor het functioneren van
projekt- en contactgroepen, gehandhaafd blijft.
Onder vermelding dat de Commissie voor Ruimtelijke Ordening is gehoord, stellen
wij U voor te besluiten overeenkomstig het bijgaande ontwerp-besluit
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mr. W.J.G. Reumer
Secretaris.