5-4
162 In het algemeen is het gemeen-
G telijk apparaat niet uitgerust
op ontwikkelingssamenwerking.
Het is van groot belang dat
gebruik wordt gemaakt van de
hulp van kerken en particu
liere instellingen.
Is het college voornemens dit
laatste in zijn t.z.t. aan de
Raad voor te leggen voorstel
te betrekken?
163 Is het college bereid in het
D kader van de ontwikkelings
problematiek te onderzoeken of
er een vriendschapsrelatie kan
worden aangegaan met een an
dere gemeente in een ontwik
kelingsland?
B. Lichamelijke opvoeding en sport
164 Ook nu weer stelt een verla-
V ging van de onderhoudskosten
voor.
Hoe lang denkt U hiermee nog
door te kunnen gaan.
Wie bepaalt of de door U ge
stelde criteria zijn bereikt?
165 B. en W. hanteren het uit-
G gangspunt dat duidelijk aange
toond zal moeten zijn, dat
door het niet uitvoeren van
werkzaamheden inzake het on
derhoud van de accommodaties
(met name de wat oudere)
a. het normale gebruik van de
voorziening onmogelijk
wordt, of
b. door het achterwege laten
van onderhoud in een later
stadium extra kosten zullen
moeten worden gemaakt.
Het onder a. gestelde lijkt in
de praktijk hanteerbaar.
Het onder b. gestelde zal
echter vrijwel steeds het ge-
162 Bij de ontwikkeling en uitvoe
ring van een gemeentelijk be
leid t.a.v. ontwikkelingssa
menwerking zullen wij zeker ook
gebruik maken van de bij kerken
en particuliere instellingen
aanwezige kennis en contacten
op dit terrein.
163 In het college program 1982-1986
hebben wij dit reeds uit
gesproken. De vraag kan der
halve bevestigend worden be
antwoord.
Overigens merken wij op dat
reeds voorbereidende werkzaam
heden in dit kader worden ver
richt.
164 Op pagina 1-12 van het beleids
plan 1985—1989 wordt door ons
geen verlaging van de on
derhoudskosten voorgesteld.
Wij geven uitsluitend aan dat
accommodaties zodanig blijven
worden onderhouden dat even
tuele bezuinigingen op de on
derhoudskosten op langere ter
mijn niet mogen leiden tot
extra kosten.
In hoeverre aan de gestelde
criteria wordt voldaan wordt
van geval tot geval mede op
basis van adviezen van de op
dat terrein functionerende
(advies)commissies door ons
bepaald.
165 Zoals reeds in het antwoord op
vraag 164 is gesteld, zullen
wij mede op basis van adviezen
van de op dat terrein func
tionerende (advies)commissies
van geval tot geval bezien in
hoeverre het achterwege laten
van onderhoud in een later sta
dium tot extra kosten zal kun
nen leiden.
5-5
val zijn.
Hoe denkt het college nu het
hanteren van genoemd uitgangs
punt in de praktijk te reali
seren?
166 Naast het betrekken van ge-
P bruikers in het beheer van
sportaccommodaties om de ta
rieven op een betaalbaar ni
veau te houden, bestaat ook de
mogelijkheid om te komen tot
een tariefswijziging veld-/
zaalsport, zoals aangegeven in
het rapport 'Tarievenbeleid
Sportaccommodaties' van de
VNG. Heeft het college dat
laatste eveneens overwogen?
C. Kunst- en oudheidkunde
166 Wij beraden ons over het
toekomstige tarievenbeleid. Bij
dit onderzoek zal tevens de
publikatie van de VNG worden
betrokken.
167
P
168
P
169
Pa
1Algemeen
Hoe stelt het college zich de
behandeling voor van de Nota
Kunstbeleid, e.e.a. in relatie
tot de Begrotingsbehandeling
die daaraan voorafgaat?
In hoeverre zijn in dit ver-
band de voorstellen tot verho
ging van een aantal fondsen in
de Nota Kunstbeleid verwerkt
in het Meerjarenplan
1985-1989?
167 Zoals door vraagsteller reeds
is aangegeven zal de behande
ling van de Nota Kunstbeleid
plaatsvinden nadat de begroting
1985 en het beleidsplan
1985—1989 is vastgesteld.
Dit houdt in dat indien de in
genoemde nota opgenomen voor
stellen nieuw beleid door de
Raad zullen worden aanvaard,
wij in het kader van het be
leidsplan 1986-1990 de struc
turele dekking van de lasten
voortvloeiende uit deze voor
stellen zullen aangeven.
Overigens merken wij op dat in
de begroting 1985 wordt voorge
steld t.b.v. de huisvesting van
de Tuinfluiter (c.q. TORS)
reeds in dat jaar een bedrag
van 15.000,te reserveren.
2. Niet-traditionele kunstbeoefening
Wat is de stand van zaken
m.b.t. de accommodatie t.b.'v.
de Stichting Echo?
Heeft de Stichting Echo nu al
eens uitzicht op een adequate
huisvesting, nu de Juliana-
school hiervoor niet geschikt
is gebleken?
168/ In de vergadering van 16/17
169 april 1984 heeft U besloten de
Stichting Echo in principe te
huisvesten in de Julianaschool.
Dit besluit is tot stand geko
men, nadat diverse
huisvestingsmogelijkheden
t.o.v. elkaar waren afgewogen.
Dat met genoemde school niet
aan alle wensen van Echo tege
moet kon worden gekomen was op
dat moment reeds bekend. Dit
impliceert evenwel niet dat de
Julianaschool voor Echo onge
schikt moet worden geacht.