vpn1 Hoehn& in +bu"rten van het dorpsgebied en in wijken van het stadsgebied
van de gemeente Leeuwarden ^au&ëeDiea
Vaststellen Algemene Subsidie-verordening en bijbehorende subverordeningen en
uitvoeringsregelingen
Bijlage no. 326 Leeuwarden, 11 oktober 1984.
Aan de Gemeenteraad.
De decentralisatie, die op welzijnsterrein is ingezet, heeft ertoe geleid
dat tot nu toe op enkele onderdelen van dat terrein de beleidsverantwoor
delijkheid door het Rijk geheel is overgebracht naar de gemeenten. Bij die
operatie, die verliep via de invoering van een systeem van rijks
bijdrageregelingen, werd van de zijde van het Rijk steeds als voorwaarde gesteld
dat - om voor een rijksbijdrage in de kosten van het betreffende werk in aan
merking te komen - het beleid op een planmatige wijze en met inspraak van alle
betrokkenen tot stand diende te komen. Tevens werd gesteld dat de regels, die
zouden gelden in het verkeer tussen subsidiënt (i.e. de gemeente) en te sub
sidiëren instellingen, dienden te worden geformuleerd en vastgesteld. Tegen die
achtergrond werd in onze gemeente in de afgelopen jaren een tweetal veror
deningen ontwikkeld:
een verordening, waarin is vastgesteld welke procedure zou worden gevolgd
bij de voorbereiding van het te voeren beleid op het terrein van het speci
fiek welzijn;
een verordening, waarin is vastgelegd aan welke voorschriften en bepalingen
instellingen en activiteiten moeten voldoen om voor subsidiëring in aan
merking te komen.
De "Procedure-verordening Specifiek Welzijn" is reeds in 1979 door U
vastgesteld. Over de werking van deze procedure in de praktijk zal binnenkort
aan U rapport worden uitgebracht, waarbij U tevens een voorstel tot wijziging
van de procedure-verordening zal worden voorgelegd.
De "Algemene Subsidie-verordening en de bijbehorende subverordeningen en
uitvoeringsregelingen" worden U thans ter vaststelling voorgelegd. Het tot stand
komen van deze verordening(en) heeft meer tijd gevergd dan aanvankelijk was
voorzien. Voor een groot deel hangt dat samen met de keuze voor een grotere
reikwijdte van de ontworpen subsidie-verordening dan ingevolge de rijks
bijdrageregelingen verplicht was. Op zichzelf genomen was het mogelijk geweest
om alleen een subsidie-verordening op het terrein van het specifiek welzijn te
ontwikkelen en daarvoor aansluiting te zoeken bij de bestaande - uit 1923
daterende - subsidie-verordening. Laatstgenoemde verordening regelt echter niet
veel meer dan een globaal toezicht op gesubsidieerde instellingen. In latere
jaren is - afgezien van in specifieke regelingen opgenomen bepalingen - voor een
groot deel gewerkt met ongeschreven regels.
Gelet op de reeds langer op gemeentelijk niveau bestaande behoefte om deze
ongeschreven regels op schrift te stellen en tevens een zekere harmonisatie te
bewerkstelligen in de verscheidenheid aan voorschriften en bepalingen, die in
specifieke regelingen waren neergelegd, is ervoor gekozen om een Algemene
Subsidie-Verordening (ASV) te ontwerpen, die - voorzoveel mogelijk - de
procedure-regels, algemene bepalingen en administratieve voorwaarden bevat, die
bij de subsidiëring door de gemeente in het algemeen (zullen) gelden.