9-4
294 U constateert een aanmerke-
V lijke verslechtering van de
financiële positie. Hoe rijmt
U dat met de uitspraak
(blz. 1-2) "wij laten ons lei
den door een vleugje optimisme
t.a.v. de verwachtingen om
trent de budgettaire ontwik
keling"?
C. Reserves
295 Welke normen worden door de
D provincie en het Rijk gehan
teerd ten aanzien van de alge
mene risico-reserves bij ge
meenten? Acht het college de
geraamde omvang van de risico
reserves voor de provincie
Friesland als toezichthouder
acceptabel en is er over deze
zaak vooroverleg geweest met
de provincie?
296 Aan het eind van de beleids-
P periode is de risicoreserve
gereduceerd tot 2,6 miljoen.
Is het juist, te stellen dat
het college incidentele dek
kingsmiddelen stelt t.o.v.
structurele uitgaven c.q. te
korten? Zo ja, is goedkeuring
van de begroting door G.S.
hiermee te verwachten?
het begrip elementaire ba
sisvoorziening niet objec
tief wetenschappelijk is
vast te stellen. Ons inziens
gaat het hier om een poli
tiek beoordelingsaspect.
294 Met een "vleugje optimisme"
bedoelen wij de ontwikkelingen
t.a.v. de uitgaven en inkomsten
niet somberder voor te stellen
dan nodig is.
De aanmerkelijke verslechtering
is een constatering waarvan de
voornaamste oorzaken zijn
weergegeven op blz. III-2 van
het beleidsplan.
Een "vleugje optimisme" betreft
met name de benadering van de
ontwikkeling van bepaalde
uitgaven en inkomsten, welke op
dit moment nog niet exact zijn
in te schatten. Dit is dikwijls
een gevolg van het feit, dat
het besluitvormingsproces
hieromtrent op rijksniveau nog
niet is afgerond.
295 Het is ons niet bekend, dat er
door de provincie en het Rijk
in het algemeen normen worden
gehanteerd t.a.v. de hoogte van
de algemene risicoreserve. De
Raad is de eerste verantwoor
delijke voor de bepaling van de
hoogte van de algemene risi
coreserve. Over deze zaak is
geen overleg gepleegd met de
provincie. Wel zijn wij van
mening dat hier sprake is van
zorgvuldig financieel beleid en
dat de provincie derhalve hier
mee zal kunnen instemmen.
296 De stelling, dat een gedeelte
van de structurele uitgaven
gedurende een aantal jaren in
cidenteel wordt gedekt is
juist.
Aangezien over de gehele be
leidsperiode 1985-1989 wel
sprake is van structurele dek
king, verwachten wij goedkeu
ring door G.S. van de begroting
9-5
De financiële dekking door be
schikking over de risico-re
serves is geen structurele
dekking. Hoe ziet het college
de structurele dekking na
1989?
De benaming van de reserve
voor de extra afschrijving
op onrendabele investerin
gen op basis van ongewij
zigd beleid geeft in zich
zelf al aan, dat deze
reserve geen luxe-karakter
draagt.
Hierover te beschikken
lijkt niet in overeenstem
ming met goed koopmansge-
bruik.
In hoeverre is het college
op grond van historische
feiten en de voorgestelde
onderuitputting beducht
voor mogelijke tegenvallers
in de jaren 1988 en 1989,
als gevolg waarvan de voor
die jaren geraamde inciden
tele overschotten, niet
reëel blijken te zijn en
derhalve ook geen toevoe
ging aan de risico-reserve
zal kunnen plaatsvinden?
In het verleden was het nood
zakelijk, de rente op de re
serve openbare werken bij te
schrijven i.v.m. de inflatie.
1985.
Zie ook antwoord 298.
297 Blijkens het verloop van de
ramingen onder functie 921.02
wordt, behoudens het gemeente
lijk aandeel in het nakomen van
de garantieverplichtingen eigen
woningbezit, in 1989 geen
structurele bijdrage uit de re
serves geraamd.
298 1. De reserve extra afschrij
ving is in eerste opzet
steeds bedoeld geweest om
kapitaaluitgaven in de on
rendabele sectoren van de
gemeentehuishouding ver
sterkt te kunnen afschrijven
waardoor budgettaire ruimte
in structurele zin kon wor
den gevonden door het niet
meer behoeven te ramen van
kapitaallasten over de be
treffende kapitaaluitgaven.
Aangezien de jaarlijkse uit
komsten van het beleidsplan
in belangrijke mate
verstoord zijn door de kor
tingen op de gemeentefonds
uitkeringen voortvloeiende
uit het Regeerakkoord
1982-1986, hebben wij ge
meend te moeten beschikken
over de reserve extra af
schrijving, omdat het in
vullen van de tekorten in de
eerste jaren door middel van
structurele bezuini
gingsmaatregelen geleid zou
hebben tot overschotten in
de latere jaren van het be
leidsplan. Gelet op de om
vangrijke werkloosheid en
de vaak pijnlijke ombui-
gingsvoorstellen lijkt dat
ons bovendien minder gewenst.
2. Mee- en tegenvallers plegen
zich niet via een bepaald
patroon te manifesteren. Het
is derhalve prematuur om nu
al te spreken van mogelijke
tegenvallers in de jaren
1988 en 1989-
299 Wij zijn bereid Uw suggestie te
betrekken in het kader van een
nieuwe begrotingscyclus.