Vaststellen exploitatiekostenbedragen ex art. 186, eerste lid en art. 189,
vijfde lid, van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967/art. E 19 van de
Overgangswet Interimwet op het Speciaal Onderwijs en het Voortgezet
Speciaal Onderwijs voor het jaar 1985.
Bijlage no. 28 Leeuwarden, 17 januari 1985.
Aan de Gemeenteraad.
Met ingang van 1 augustus 1985 treedt, ter vervanging van de tot dusverre
voor het buitengewoon onderwijs geldende Lager-onderwijswet 1920 en het Besluit
buitengewoon onderwijs 1967, de Interimwet op het Speciaal Onderwijs en het
Voortgezet Speciaal Onderwijs (de ISOVSO) in werking.
Behalve diverse veranderingen op onderwijs-inhoudelijk terrein, zullen ook
voor de materiële kosten verschillende wijzigingen worden doorgevoerd.
Zo zullen voor de scholen voor speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onder
wijs, evenals onder de eveneens per 1 augustus 1985 in werking tredende Wet op
het Basisonderwijs voor de basisscholen, programma's van eisen worden ontwikkeld
die bepalend zijn voor de hoogte van de vergoedingen voor de materiële
instandhouding.
Als overgang naar de ISOVSO is met ingang van 1 januari 1985 de Overgangswet
Interimwet op het Speciaal Onderwijs en het Voortgezet Speciaal Onderwijs (de
OISOVSO) in werking getreden. In de 0IS0VS0 was het voorstel opgenomen om
gedurende de periode dat de programma's van eisen voor de verschillende
schoolsoorten nog niet gereed zijn, te werken met een overgangsstelsel gebaseerd
op "Londo-achtige" normen, waarbij er van wordt uitgegaan dat op 1 augustus 1987
alle programma's van eisen zullen zijn vastgesteld.
Gelet op de vele bezwaren die van de kant van de Eerste en Tweede Kamer naar
voren zijn gebracht tegen deze overgangsregeling, heeft de Staatssecretaris van
Onderwijs en Wetenschappen besloten tot 1 januari 1988 het bekostigingsstelsel
zoals dat thans op grond van de Lager-onderwijswet 1920 en het Besluit
buitengewoon onderwijs 1967 luidt, als "overgangsregeling" onder de ISOVSO te
handhaven. Per 1 januari 1988 zal dan het bekostigingsstelsel zoals dat thans in
de ISOVSO staat vermeld, integraal ingevoerd dienen te worden.
Hierbij is een uitzondering gemaakt voor de kosten van het niet-onderwijzend
personeel. Deze kosten zullen vanaf de datum van de invoering van de ISOVSO (dus
per 1 augustus 1985) rechtstreeks aan het bevoegde gezag worden vergoed.
Gelet op het vorenstaande zult U voor het jaar 1985 op grond van de Lager-
onderwi jswet 1920 en het Besluit buitengewoon onderwijs 1967 moeten komen tot de
vaststelling van de exploitatiekostenbedragen als bedoeld in artikel 186, eerste
lid en art. 189, vijfde lid van het Besluit buitengewoon onderwijs 1967 voor het
openbaar en bijzonder speciaal onderwijs.
Ingevolge art. 186, eerste lid van meergenoemd Besluit moet de gemeenteraad
vóór 1 maart van elk jaar het bedrag vaststellen, dat per leerling van elke
soort van de in dit besluit genoemde en in de gemeente bestaande openbare scho
len en ingevolge art. 185 van genoemd besluit daarmee gelijk te stellen
afdelingen in dat jaar beschikbaar wordt gesteld ter bestrijding van de kosten,
bedoeld in art. 55, onder e tot en met h, p en r van de Lager-onderwijswet 1920
en de kosten van instandhouding. Dit bedrag vormt tevens de grondslag van de
exploitatievergoeding aan de bijzondere scholen en afdelingen van dezelfde
soort.