Artikel 1.2.
1. De gemeenteraad neemt jaarlijks een besluit waarin wordt
aangegeven welk bedrag voor een bepaald jaar beschikbaar wordt
gesteld in het belang van de stadsvernieuwing aan natuurlijke of
rechtspersonen voor de verschillende sectoren van de samenleving,
waaronder in elk geval de bewoners van huur- en eigen woningen,
en in het bijzonder ten behoeve van de versterking van de positie
van de bewoners, het bedrijfsleven en sociale en culturele
instellingen. De bedragen voor deze sectoren worden bekendgemaakt
in één of meer dag- of nieuwsbladen.
2. Het in het eerste lid bedoelde besluit wordt zoveel als moge
lijk genomen gelijktijdig met de vaststelling van de gemeen
tebegroting.
Artikel 1.3.
1De gemeenteraad is bevoegd een voor een bepaalde sector van de
samenleving bestemd bedrag, als bedoeld in artikel 1.2. te verho
gen.
2. De gemeenteraad is bevoegd een voor een bepaalde sector van de
samenleving bestemd bedrag te verlagen, wanneer, mede gelet op
het totaal van de voor het betreffende jaar voor die bepaalde
sector reeds ingediende aanvragen, redelijkerwijze kan worden
aangenomen dat voor die bepaalde sector van de samenleving aan
het einde van het desbetreffende jaar gelden zullen resteren.
3. Bekendmaking geschiedt op dezelfde wijze als voorgeschreven in
artikel 1.2.
Artikel 1.4.
De gemeenteraad kan de werkingssfeer van deze verordening of
onderdelen daarvan naar tijd en plaats beperken.
Een daartoe strekkend besluit wordt bekendgemaakt als
voorgeschreven in artikel 1.2.
Artikel 1.5.
1. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om in het belang van
de stadsvernieuwing en met inachtneming van het bepaalde in deze
verordening steun toe te kennen.
2. Burgemeester en Wethouders houden bij hun beslissing op grond
van het eerste lid rekening met steun die op grond van deze
verordening of enige andere regeling is of kan worden toegekend.
- 3 -
3. Burgmeeester en Wethouders kunnen aan het toekennen van steun
voorwaarden verbinden.
Artikel 1.6.
1. Burgemeester en Wethouders zijn gemachtigd het toekennen van
steun als bedoeld in artikel 1.5. op te dragen aan door hen aan
te wijzen gemeenteambtenaren.
2. Tenzij Burgemeester en Wethouders bij het verlenen van een
opdracht op grond van het eerste lid bepalen, dat de ambtenaar
aan hen terstond een afschrift van elke door hem genomen
beschikking moet toezenden, legt deze hun aan het eind van iedere
maand een opgave over van de door hem in die maand genomen
beschikkingen.
3. Van elke beschikking, genomen door een ambtenaar aan wie een
opdracht op grond van het eerste lid is verleend, staat voor
degene, die daardoor rechtstreeks in zijn belang is getroffen,
schriftelijk beroep open op Burgemeester en Wethouders van
Leeuwarden.
4. Degene wiens belangen rechtstreeks zijn getroffen door de
beslissing op een verzoek om toekenning van steun, welke
bevoegdheid ingevolge het eerste lid is opgedragen aan een amb
tenaar, kan tevens een beroepschrift indienen bij Burgemeester en
Wethouders indien hij:
1. niet binnen de desbetreffende, in de artikelen 2.15, 3-9 en
4.17 gestelde termijnen, kennis heeft kunnen nemen van een
beslissing omtrent zijn verzoek;
2. na verdaging niet binnen de krachtens die verdaging geldende
termijn kennis heeft kunnen nemen van een beslissing omtrent
zijn verzoek.
5. Een beroepschrift moet worden ingediend binnen dertig dagen na
de dag:
a. waarop de betrokkene kennis heeft kunnen nemen van een
beslissing op zijn verzoek;
b. waarop de termijn waarbinnen de beslissing had moeten zijn
genomen is verstreken.
Wanneer het beroepschrift na afloop van de daarvoor gestelde ter
mijn is ingediend, blijft niet-ontvankelijkverklaring op grond
daarvan achterwege, indien de indiener aantoont dat hij het
beroep heeft ingesteld zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd
kon worden.
6. Een beschikking van een ambtenaar tot toekenning van 3teun
blijft gedurende de beroepstermijn, en indien een beroepschrift
is ingediend, zolang daarop niet is beslist, buiten werking.
- 2 -