4. Het subsidiebedrag wordt uitgekeerd aan de zakelijk
gerechtigde(n) op het gerestaureerde/gerehabiliteerde woonhuis-
monument. Desgewenst kan tot aan een maximum van 50$ een
voorschot op dit bedrag worden uitgekeerd.
5. De in lid 4 genoemde uitkeringen vinden plaats na overlegging
van deugdelijke betalingsbewijzen van de werkelijk gemaakte
plankosten.
6. Indien de restauratie/rehabilitatie van een woonhuismonument
overeenkomstig de goedgekeurde plannen is voltooid en de
plankosten derhalve in de subsidiabele kosten zullen zijn begre
pen, vindt met betrekking tot de in lid 1 genoemde sub
sidiebedragen een verrekening met de in artikel 3*2. bedoelde
bijdrage-ineens plaats en wel in die zin, dat 50$ van het stimu
leringssubsidie daarop in mindering wordt gebracht.
Artikel 3.4.
Onder de in artikel 3.2. bedoelde kosten van de voorzieningen
worden in elk geval begrepen de geraamde en door of namens burge
meester en wethouders goedgekeurde bedragen van:
a. de aanneemsom;
b. de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;
c. het honorarium van de architect en de constructeur, de kosten
van het dagelijks toezicht en de bestedingskosten;
d. de leges voor de bouwvergunning en voor enige andere
vergunning die nodig is voor het treffen van de voorzieningen;
e. de verschuldigde omzetbelasting.
Artikel 3.5.
1. Op de bijdrage-ineens ingevolge artikel 3.2. is artikel 2.5.
van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor
zoveel nodig daarin in plaats van woning pand dient te worden
gelezen.
2. De bijdrage-ineens ingevolge artikel 3-2. wordt slechts toege
kend wanneer het pand, indien van een ingrijpende verbetering
sprake is, na het treffen van de voorzieningen, in zijn geheel
beschouwd, zal voldoen aan de eisen die volgens wettelijke
voorschriften aan het pand moeten worden gesteld.
3. De bijdrage-ineens ingevolge artikel 3.2. wordt slechts toege
kend wanneer het pand na het treffen van de voorzieningen uit een
oogpunt van monumentenzorg aan redelijke eisen voldoet, dan wel
een redelijke bijdrage levert aan het uiterlijk aanzien van het
stads- of dorpsgezicht.
4. In afwijking van het bepaalde in het tweede en derde lid kun
nen burgemeester en wethouders toestaan dat de voorzieningen in
ten hoogste vier fasen, doch uiterlijk binnen vier jaar, worden
getroffen, mits in de eerste fase ten minste de bouwtechnische
gebreken van het gehele pand of een zelfstandig onderdeel ervan
worden opgeheven.
5. In afwijking van het bepaalde in het tweede en derde lid kan
een bijdrage-ineens worden toegekend voor het treffen van voor
zieningen tot gedeeltelijke opheffing van bouwtechnische gebre
ken, indien het een beschermd monument betreft en de voor
zieningen in het belang van de instandhouding met spoed dienen te
worden getroffen.
Artikel 3.6.
Bij hun beslissing op aanvragen om bijdragen-ineens ingevolge
artikel 3«2. houden burgemeester en wethouders in elk geval
rekening met:
a. de prioriteit die het treffen van de voorzieningen in het
kader van de stadsvernieuwing heeft;
b. de waarde van het pand als monument of als beeldbepalend
pand;
c. de bouwtechnische en uiterlijke staat van het pand, mede in
relatie tot zijn omgeving;
d. het huidige en toekomstige gebruik van het pand;
e. de wijze van exploitatie van het pand;
f. de mate waarin de werkzaamheden, verbonden aan het treffen van
de voorzieningen, worden verricht door de eigenaar, anders dan in
de uitoefening van zijn bedrijf, al dan niet met hulp van
anderen, zonder dat bij de hulp sprake is van uitoefening van een
bedrijf.
Artikel 3.7.
1. Op de bijdrage-ineens is het bepaalde in artikel 2.4. van
overeenkomstige toepassing met dien verstande dat in plaats van
het in dat artikel vermelde artikel 2.3.tweede lid moet worden
gelezen artikel 3«5., vierde lid.
2. De bijdrage-ineens wordt voorts toegekend onder de voorwaarde
dat de eigenaar schriftelijk ten genoegen van burgemeester en
wethouders verklaart dat het pand na het treffen van de voor
zieningen behoorlijk zal worden onderhouden.
- 18 -
- 19 -