- 24 - 3. Steun aan een ondernemer wordt niet toegekend: Voorzover een ondernemer geldelijke aanspraken ter zake heeft ontleend of kan ontlenen aan andere regelingen, van welke aard ook, met uitzondering van de Algemene bijstandswet (Stb. 1963, 284), de Wet investeringsrekening (Stb. 1978, 368) en de Hoofdlijnen bedrijfsbeëindigingshulp 1984 (Stort. 1983, nr. 216). 4. Het bepaalde in het derde lid, geldt niet ter zake van bedrijfsbeëindigingssteun, voor zover de geldelijke aanspraken, die de betrokkene aan andere regelingen heeft ontleend of kan ontlenen, in mindering zijn of kunnen worden gebracht op uitkeringen ingevolge de Hoofdlijnen bedrijfsbeëindigingshulp 1984. Artikel 4.5. In geval van sanering ter plaatse dan wel van sanering door verplaatsing wordt de steun in ieder geval toegekend onder de voorwaarde, dat ten behoeve van het bedrijf de met het oog op de daarin of daardoor verrichte activiteiten vereiste vergunningen krachtens de in artikel 6 van de Wet algemene bepalingen milieuhygiëne genoemde wetten worden verleend. Artikel 4.6. 1De per ondernemer te verlenen steun bedraagt maximaal 250.000,waarbij de in artikel 4.7. genoemde inkomenssteun niet wordt meegerekend. 2. De steun wordt rechtstreeks aan de ondernemer verleend. 3. Burgemeester en wethouders kunnen wanneer het een sanering van een overeenkomstig artikel 2, derde lid aangewezen milieuhin derlijk bedrijf betreft of in andere bijzondere gevallen, afwij ken van de in dit artikel en de andere in dit hoofdstuk genoemde maximale steunbedragen. VOORTZETTING TER PLAATSE Artikel 4.7. 1Indien de winst van de ondernemer in het boekjaar waarin hij zijn aanvraag indient naar schatting lager is dan de gemiddelde winst over de laatste drie jaren, voorafgaande aan het jaar van de aanvraag en tevens lager is dan 35.000,kan inkomenssteun voor deze winstdaling worden toegekend. - 25 - 2. De steun kan gedurende twee opvolgende jaren worden verleend. Voor de berekening van de steun in het tweede jaar wordt de op grond van het eerste lid berekende gemiddelde winst in aanmerking genomen. 3. Burgemeester en wethouders kunnen, indien de voortgang van het stadsvernieuwingsproces daartoe aanleiding geeft bepalen dat de in het tweede lid genoemde termijn wordt verlengd tot maximaal 4 jaar. 4. De ondernemer dient aannemelijk te maken dat de winstdaling een rechtstreeks gevolg is van de concrete uitvoering van stads vernieuwing. 5. De steun bedraagt het verschil tussen enerzijds de winst van de ondernemer in net boekjaar van zijn aanvraag dan wel het daaropvolgende boekjaar en anderzijds zijn in het eerste lid bedoelde gemiddelde winst, met dien verstande dat a. de steun te zamen met de winst in het boekjaar van zijn aanvraag niet méér bedraagt dan 35.000, b. de steun niet méér dan 35.000,bedraagt. 6. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen het in het eerste lid genoemde bedrag verhogen tot maximaal 50.000,Het vijfde lid is dan van overeenkomstige toepassing, zij het dat dan in plaats van 35.000,50.000, gelezen moet worden. 7. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, indien in een bepaald geval naar hun mening bijzondere redenen aanwezig zijn, ontheffing te verlenen van het gestelde in het eerste lid wat betreft het tijdstip van aanvraag. Artikel 4.8. 1. Indien de ondernemer, tevens eigenaar, in zijn bedrijfsruimte verbouwingen wil verrichten die noodzakelijk zijn voor de voort zetting van zijn bedrijf, kan steun worden toegekend. Indien het een sanering ter plaatse betreft kan hiervoor een sanerings bij drage worden toegekend. 2. De steun wordt toegekend onder de voorwaarde dat bij het tref fen van de in het eerste lid genoemde voorzieningen niet geheel of gedeeltelijk wordt gehandeld in strijd met artikel 3 van het Vestigingsbesluit bouwnijverheidsbedrijven 1958. 3. De steun zal een redelijke bijdrage in de kosten van de bedoelde verbouwingen of saneringsmaatregelen zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1985 | | pagina 145