- 4 -
Gemeentebegroting en begrotingen van andere takken van dienst.
Besteding personele "herbezettingsgelden 1985" inzake de arbeidstijdverkorting,
alsmede van vrijgevallen middelen met betrekking tot de zogenaamde "resturen-
registratie".
In verband met ons in bijlage nr. 60 opgenomen voorstel wordt een bedrag van
710.000,geraamd voor de besteding van herbezettingsgelden.
De kosten van 710.000,kunnen tot een bedrag van 600.000,-- worden gedekt
ten laste van de van het Rijk ontvangen middelen in verband met arbeidstijdver
korting.
De resterende kosten van 110.000,710.000,minus 600.000,kunnen
worden gedekt ten laste van de vrijgekomen middelen op basis van het in de ge
meente geldende beleid inzake arbeidstijdverkorting (resturenpot)Hiertoe zul
len uitgaafposten op de gemeentebegroting en op de begroting van diverse takken
van dienst verlaging moeten ondergaan.
Wij stellen U voor de gemeentebegroting en de begrotingen van diverse diensten
en bedrijven voor het dienstjaar 1985 te wijzigen overeenkomstig de ter inzage
gelegde stukken.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mr. W.J.G. Reumer Secretaris.
Hinderwet Uitvoerings Programma
Bijlage no. 68 Leeuwarden, 7 februari 1985.
Aan de Gemeenteraad.
Eind 1982 heeft de Regioraad ingestemd met het opzetten van een Hinderwet
Uitvoerings Programma (H.U.P.) waarvoor opdracht werd verleend aan de Grontmij.
De rapportage hieromtrent is eind vorig jaar gereedgekomen.
Zowel het hoofdrapport als het deelrapport over Leeuwarden zijn voor U bij de
stukken ter inzage gelegd.
De rapportage draagt voor een groot deel een inventariserend karakter.
Daarnaast is ook een aantal beleidsaanbevelingen opgenomen.
Uit de inventarisatie blijkt, dat van de hinderwetplichtige inrichtingen in
de Regio Friesland-Noord 2.557 inrichtingen (oftewel 64%niet over een Hinder
wetvergunning beschikken en 758 inrichtingen (19%) over een ontoereikende
vergunning. Dit beeld is duidelijk ongunstiger dan de percentages die uit een
landelijk onderzoek van Twijnstra en Gudde naar voren was gekomen, landelijk
zijn die cijfers namelijk 38? respectievelijk 14?.
In onze regio varieert de achterstand in vergunningverlening voor de diverse
gemeenten van 78 tot 94? van het totale aantal hinderwetplichtige inrichtingen.
In onze gemeente bedraagt de achterstand 78?. In Leeuwarden zijn 1251 hinder
wetplichtige en 1690 niet-hinderwetplichtige inrichtingen. De achterstandssi
tuatie ziet er hier als volgt uit:
geen vergunning verleend 693 inrichtingen
vergunning niet toereikend 275 inrichtingen
vergunningssituatie onzeker: 8 inrichtingen
Totaal 976 inrichtingen
Het overnemen van de doelstellingen van het H.U.P. leidt er toe, dat op
systematische wijze de achterstand kan worden ingelopen, zodat vervolgens op
doeltreffende wijze de hinderwettaken kunnen worden uitgevoerd. Belangrijk
onderdeel hierbij is een goed handhavingsbeleid en een stelselmatige controle.
Bij het onderzoek is met name aandacht besteed aan de vraag, op welke wijze
een verbeterde aanpak van de Hinderwet mogelijk kan worden gemaakt.
Hiervoor zijn diverse modellen opgesteld, variërend van een volledig zelfvoor
zieningsmodel tot een algeheel intergemeentelijk samenwerkingsmodel. Deze
modellen zijn vervolgens besproken in de door de Regio ingestelde bege
leidingsgroep en het dagelijks bestuur van de Regio. Na afweging van de diverse
belangen hebben het dagelijks bestuur en vervolgens de Regioraad gekozen voor
een uitvoeringsmodel, dat uitgaat van een beperkte intergemeentelijke samen
werking. Dit model is gericht op de meer complexe hinderwetplichtige
inrichtingen. Dat zijn inrichtingen, waarvoor bij het behandelen van vergun
ningaanvragen en het uitvoeren van controles meer tijd nodig is dan in het rap
port aangenomen gemiddelde (derhalve een kwantitatief uitgangspunt) en waarbij
verschillende technische disciplines van een bepaald (H.T.S.-)niveau benodigd
zijn (een kwalitatief uitgangspunt). Voor deze meer complexe inrichtingen is