Regionalisatie.
Bijlage no. 79 Leeuwarden, 28 februari 1985.
Aan de Gemeenteraad.
Zoals bekend is op 1 januari jl. de nieuwe wet Gemeenschappelijke Regelingen
in werking getreden. Met deze wet wordt beoogd het zeer grillige patroon van
samenwerkingsregelingen dat is ontstaan op basis van de oude wet Gemeenschappe
lijke Regelingen om te vormen tot een meer doorzichtige, meer efficiënte en
beter controleerbare structuur.
Eén van de belangrijkste instrumenten daarin is gelegen in de bevoegdheid van
Provinciale Staten zogenaamde samenwerkingsgebieden aan te wijzen.
Binnen deze samenwerkingsgebieden kunnen de samenwerkingsverbanden in de pro-
cincie beleid van gemeenten plannen, coördineren en sturen.
De indeling van de provincie in samenwerkingsgebieden dient voor 1 januari 1986
haar beslag te hebben gekregen. Met het oog hierop hebben Gedeputeerde Staten
van Friesland zich tot de diverse gemeenten gewend met het verzoek zich uit te
spreken over de voorstellen die hiertoe door een werkgroep zijn ontwikkeld.
Daarnaast heeft bij brief van 7 januari 1985 het dagelijks bestuur van de Regio
Friesland-Noord de deelnemende gemeenten gevraagd met betrekking tot de regiona
lisatie in Friesland voor 15 maart 1985 een uitspraak te doen.
De werkgroep was ingesteld door de provincie Friesland en de Vereniging van
Friese Gemeenten en heeft een nota opgesteld inzake de indeling in samenwer
kingsgebieden. In die nota gaat de werkgroep uit van de provincie in drie samen
werkingsgebieden.
Bij de opstelling van het rapport is de werkgroep uitgegaan van de aanwezigheid
van bestaande bestuurlijke regio's, waarbij als uitgangspunt is genomen dat een
bestuurlijke regio over een voldoende draagvlak dient te beschikken voor het be
hartigen van de regionale taken. De voorgestelde driedeling in het rapport bete
kent in grote lijnen een samenvoeging van de huidige regio's Noord en Noord-Oost
en van de regio's Oost en Zuid-Oost. Zij moeten worden gezien als een verder
voortgaan op de tot nu toe ingeslagen weg.
Met deze voorgestelde indeling kunnen wij ons verenigen, hoewel wij het een
duidelijk nadeel achten dat drie van de vijf aan Leeuwarden grenzende gemeenten
niet zijn gelegen in dezelfde regio als Leeuwarden.
Wij beschouwen het als een onbevredigende situatie dat er geen directe bestuur
lijke relatie bestaat met gemeenten, waarvan de inwoners niet alleen in het
woon-werkverkeermaar ook in velerlei andere situaties rechtstreeks op Leeu
warden zijn georiënteerd. Wij menen hier echter in te moeten berusten, nu in de
loop der jaren deze ontwikkeling is gegroeid. Nu Gedeputeerde Staten evenwel,
naast het door de werkgroep aangedragen model, nog andere alternatieven zien, te
weten indeling rond de vier grootste kernen van Friesland en een indeling in
twee regio's: een noordelijk en zuidelijk gedeelte van de provincie, menen wij
nog het volgende naar voren te moeten brengen.
Indien, om welke reden dan ook, opnieuw discussie ontstaat omtrent de vraag of
in het kader van de herindeling in regio's, de huidige regio's opgedeeld moeten
worden, hetgeen wij een slechte zaak zouden vinden, zijn wij van mening dat het
hiervoor gesignaleerde probleem dat drie van de vijf aan Leeuwarden grenzende
gemeenten niet zijn gelegen in dezelfde regio als Leeuwarden, daarbij moet wor
den betrokken.