Vrijstelling van de Bouwverordening is toch mogelijk t.b.v de tweede bouwlaag. In de binnenstad zijn meerdere panden, die een tweede bouwlaag hebben. Bovendien hebben de huurpanden geen last van volbouwen van de binnenplaats. De bedenkingen tegen het bouwplan bij de ambtenaren bestaan voornamelijk uit overwegingen ontleend aan het toekomstig bestemmingsplan, nl. versterking van de woonfunctie. Het voorbereidingsbesluit (max. duur 3 jaar) was verlopen, toen de bouwaanvrage werd ingediend. Men mag geen rekening houden met een toekomstig bestemmingsplan als er geen voorbereidings besluit geldt. Zou dit wel het geval zijn (des neen), dan kan gesteld worden, dat er geen sprake meer is van woonblokken, maar van bedrijfspanden. Het bouwen van een tweede laag ontmoet dus geen bezwaren. Om de mogelijkheden voor de huurders zo groot mogelijk te maken, dienen de eerste etages als bedrijfsruimte verhuur baar te zijn. De bovenwoning van Sint Jacobsstraat 7 is slechts tegen zeer hoge kosten bruikbaar te maken. De (goede) bovenwoning Nieuwestad 139 is te groot. Daar kan wel met één verdieping worden volstaan. - Het alsnog verkrijgen van de bouwvergunning verdient spoed, gelet op de slechte staat van de achtergevel van de Sint Jacobsstraat 7. Het Ministerie van W.V.C. moet nog toestemming geven. Burgemeester en Wethouders hebben het ministerie veel te laat ingelicht. III. Reactie van Burgemeester en Wethouders Bij brief van 17 december 1984 hebben Burgemeester en Wethouders op het beroepschrift gereageerd. De reactie komt, samengevat op het volgende neer: Ingevolge de Woningwet moet een bouwvergunning worden geweigerd, indien deze in strijd is met de Bouwverordening. Ter plaatse vigeert slechts de Bouwverordening. - Er is strijd met het verbod van artikel 46. De uitbreiding van Nieuwestad 139 overschrijdt de achtergevelrooilijn. Vrijstel ling is niet mogelijk. Aan artikel 48 lid 2 Bouwverordening is door de Afdeling Recht spraak Raad van State verbindende kracht ontzegd. - Artikel 51» derde lid sub a geeft weliswaar de mogelijkheid vrijstelling te verlenen van het verbod als bedoeld in artikel 51 eerste lid, van de Bouwverordening, doch gezien in het licht van strijd met het verbod van artikel 46, dient een vrijstelling te ?roraen geweigerd. - Het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan Sint Jacobsstraat/ Wirdumerdijk geeft slechts de mogelijkheid tot uitbreiding op de begane grond. - Voorgesteld wordt het beroepschrift ongegrond te verklaren. 17. Terinzagelegglng van de stukken en hoorzitting De op de zaak betrekking hebbende stukken hebben van 2 t/m 8 januari 1985 ter inzage gelegen. Appellant heeft kennisgedragen van de atukken. Appellant en de vertegenwoordiger van Burgemeester en Wethouders zijn in de gelegenheid gesteld een mondelinge toelichting te geven tijdens een hoorzitting van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften op maandag 14 januari 1985 te 16.00 uur in het Stadhuis te Leeuwarden. Tijdens de hoorzitting werden geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren gebracht. Vastgesteld werd, dat ten tijde van de bouwaanvrage geen voorbereidingsbesluit gold. V. Overwegingen en advies van de Raadsadviescommissie voor de beroep en bezwaarschriften De commissie is van mening, dat Burgemeester en Wethouders terecht tot de conclusie zijn gekomen, dat op grond van artikel 48, eerste lid, van de Bouwverordening geen vrijstelling mogelijk is voor het overschrijden van de achtergevelrooilijn, tenzij dit slechts in één bouwlaag zou gebeuren. Bij beperking van de werking van artikel 48 tot slechts het eerste lid, zoals Burgemeester en Wethouders dat hebben gedaan, komt men niet meer toe aan een onderzoek van de mgelijkheden die artikel 51 van de Bouwverordening biedt. Burgemeester en Wethouders hebben echter toepassing van artikel 48, tweede lid, van de Bouwverordening achter wege gelaten onder verwijzing naar de jurisprudentie van de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State inzake de verbindendheid van dat artikellid. De vraag is of Burgemeester en Wethouders dit terecht hebben gedaan. De commissie is van oordeel, dat dit niet het geval is. Weliswaar heeft de Afdeling Rechtspraak terzake van artikelen van gelijke strekking in bouwverordeningen van andere gemeenten de onverbindendheid uitgesproken, doch ten eerste betrof het hier kwesties, waarbij derden-belanghebbenden zich tegen de toepassing ervan hadden gekeerd (terwijl nu Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden zelf de bepaling niet willen toepassen), en ten tweede is de jurisprudentie van de Afdeling Rechtspraak in die zin casulstisch, dat daarmee niet automatisch de onverbindendheid wordt uitgesproken van alle dergelijke artikelleden in de bouwverordeningen van de overige gemeenten. Daartoe is een besluit van de gemeenteraad noodzakelijk. Burgemeester en Wethouders kunnen derhalve niet zelf beslissen, dat i.e. artikel 48, tweede lid, van de Bouwverordening buiten toepassing moet blijven. Dit schendt bovendien de rechtszekerheid van de burger, die met eenzelfde opstelling van Burgemeester en Wethouders t.a.v. andere artikelen zou kunnen worden geconfronteerd. De commissie is derhalve van mening, dat de vrijstellingsmogelijkheid van artikel 48, tweede lid, van de Bouwverordening moet worden onderzocht. De commissie wijst er hierbij op, dat bij genoemd onderzoek dient te worden meegewogen, dat het betrokken kleine open erf volledig door bebouwing is omsloten en in feite het gehele bouwblok is volgebouwd. Buiten beschouwing dienen te worden gelaten eventuele nog niet in een ontwerp-bestemmingsplan opgenomen en nog niet volledig uitgekristalliseerde voornemens met betrekking tot de gewenste openheid achter de bebouwing in de binnenstad, aangezien de gewenste openheid in het onderhavige geval illusoir is en reeds een voorbereidingsbesluit van 3 jaar in 1984 was verlopen, zonder dat van een feitelijke voorbereiding van een nieuw bestemmingsplan was gebleken. Dit laatste is ook nu nog het geval. Nu toepassing van artikel 48, tweede lid, van de Bouwverordening moet worden onderzocht, kan eveneens worden bezien in hoeverre artikel 51 van de Bouwverordening mogelijkheden biedt. De commissie is van oordeel, dat op grond van het bovenstaande de bestreden beschikking niet in stand kan blijven.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1985 | | pagina 275