Het aanleggen van een T.O.P. op de nu gekozen locatie zet een ongewenste
ontwikkeling in gang in het oude Middelzeegebied.
4. De stortplaats te Ouwsterhaule (gemeente Scharsterland) biedt eveneens
een alternatief met economische voordelen.
B. De heer S. Kingma te Boksum voert, samengevat, het volgende aan:
1. De locatie van de T.O.P. is in strijd met de beleidsintenties van de
provincie, neergelegd in het streekplan, nl. open weidelandschap.
2. De locatie wordt omgeven door percelen die eigendom zijn van reclamant.
Het is uitstekend weiland, waar schapen, stamboekpinken en hoogwaardige
fok- en sportpaarden van reclamant lopen. Men heeft geen garantie kunnen
geven met betrekking tot het vrijkomen van giftige gassen of lekkage
uit het depot. De vrees voor nadelige gevolgen voor de dieren is niet
weggenomen.
3. Het aanleggen van de T.O.P. zal de omliggende percelen in waarde doen
dalen.
III. Reactie van Burgemeester en Wethouders.
Bij brief van 16 november 1984 hebben Burgemeester en Wethouders op de
bezwaarschriften van de gemeente Menaldumadeel en de heer Kingma gereageerd.
De reactie van Burgemeester en Wethouders komt, samengevat, op het volgende
neer:
Ad II. A
1. Over de Middelzeeschets heeft in een vroeg stadium overleg plaatsgevonden.
Reeds eerder is aan de gemeente Menaldumadeel kenbaar gemaakt, dat de
gemeente op de betrokken locatie industrievestiging wenst (industrielocatie-
Zuid).
Er is geen afspraak, dat het overgebleven geschilpunt in de Middelzeeschets
aan de provincie ter beslissing zou worden voorgelegd. Een en ander is
ter kennisneming toegezonden. De provincie heeft hier niet op gereageerd.
De gemeente Leeuwarden heeft van begin af aan op de betrokken locatie
een andere bestemming gewild dan de gemeente Menaldumadeel.
In de eerste helft van 1984 heeft tussen de gemeente Leeuwarden en de
provincie overleg plaatsgevonden over een T.O.P. binnen de gemeente
Leeuwarden. Pas op 10 september 1984 heeft de Raad definitief een besluit
genomen.
Eind 1983 was het geschilpunt in de Middelzeeschets definitief bekend,
toen het vooroverleg werd afgerond. De Raad van Menaldumadeel heeft de
schets op 15 maart 1984 vastgesteld en de Raad van Leeuwarden op 25 juni
1934. Op 16 februari 1984 was de schets definitief aangeboden.
Het verwijt van de gemeente Menaldumadeel over het niet-afronden van het
goede voorafgaande overleg en het doorkruisen van de afgesproken
procedure is onterecht.
2. Het streekplan Friesland geeft voor de locatie de typering "landbouw
gebied met een belangrijke natuurfunctie". G.S. mogen in incidentele
gevallen van ondergeschikte aard hiervan afwijken. Achteraf dienen G.S.
dit aan Provinciale Staten mee te delen. De T.O.P. is een dergelijk
geval. Er is sprake van tijdelijkheid, geringe omvang in vergelijking
met het totale gebied van genoemde typering, ligging aansluitend aan de
stedelijke bebouwing. Verstoring van het landelijke karakter wordt
voorkomen door een 3 meter brede beplantingsstrook.
De wijzigingsmogelijkheid in het streekplan biedt voldoende basis voor
een artikel 19-procedure.
De Raad van Leeuwarden heeft terecht het voorbereidingsbesluit genomen.
3. Bij de locatiekeuze zijn alle in het geding zijnde aspecten en belangen
meegewogen. De locatie Ouwsterhaule ligt buiten de gemeente Leeuwarden
en behoort niet tot de competentie van de gemeenteraad.
Burgemeester en Wethouders zijn van oordeel, dat het bezwaarschrift van de
gemeente Menaldumadeel ongegrond moet worden verklaard.
Ad II. B
1. Zie ad II A - 2.
2. De hier vermelde bezwaren kunnen slechts aan de orde komen bij de behan
deling van de vergunningsaanvragen in het kader van de Hinderwet.
Hoewel buiten de orde, kan worden gesteld, dat voor de gesignaleerde
bezwaren niet behoeft te worden gevreesd. Aan^'hinderwetvergunning worden
adequate voorschriften verbonden.
3. De beweerde waardevermindering is niet aantoonbaar. Op grond van artikel
49 Wet Ruimtelijke Ordening kan eventueel een schadevergoeding worden
gevraagd.
Burgemeester en Wethouders zijn van oordeel, dat het bezwaarschrift van de
heer Kingma ongegrond moet worden verklaard.
Hoorzitting.
Reclamanten zijn op 19 november 1984 in het bezit gesteld van de relevante
stukken. Voorts zijn reclamanten, Gedeputeerde Staten van Friesland als
belanghebbend college en Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden in de
gelegenheid gesteld htm standpunten toe te lichten aan de Raadsadvies-
commissie voor de beroep- en bezwaarschriften tijdens een hoorzitting in
het Stadhuis op dinsdag 27 november 1984 te 16.00 uur.
In deze vergadering heeft de Burgemeester van de gemeente Menaldumadeel
geen nieuwe bezwaren naar voren gebracht. De heer Kingma bleef ook bij het
gestelde in zijn bezwaarschrift.
De heer Geerts merkte namens Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden op
dat de gemeente ook liever had gezien dat de T.O.P. elder3 zou worden ge
realiseerd. Nu er in Friesland geen andere mogelijkheden varen op korte ter
mijn, heeft de gemeente Leeuwarden gezegd dat de T.O.P. dan naar op haar
grondgebied moest komen. De gemeente heeft de ïïemrik als geschikte plaats
voor de T.O.P. direkt van de hand gewezen. De lokatie-Zuid acht de gemeente
Leeuwarden de enige acceptabele plaats in de gemeente.
De woordvoerder van Gedeputeerde Staten deelde mee dat de provincie dringend
behoefte heeft aan een T.O.P.. Omdat de lokatie-Zuid uit planologisch en
milieuhygiënisch oogpunt aanvaardbaar is, heeft de provincie zich bij deze
plaats neergelegd.
- 2 -
- 3 -