-2-
Wij menen er goed aan te doen in deze notitie in ieder geval in te
gaan op die beleidsonderdelen waarvan op dit moment van het gemeente
bestuur een duidelijke visie wordt gevraagd. Wij hebben daarom de
onderdelen m.b.t. taak en funktie van de dienst en de instrumenten
waarmee deze taak moet worden uitgevoerd, zo beknopt mogelijk ge
houden. Het minimabeleid met alle onderdelen waarnaar is gevraagd,
stellen wij in het vierde hoofdstuk uitgebreid aan de orde. Het in
het kollegeprogram genoemde punt van inzet van de sociale opsporings
ambtenaar komt in het vijfde hoofdstuk over misbruik aan de orde.
In dat kader geven wij ook aan hoe wij het instrument van bijzonder
onderzoek inzetten bij de vaststelling van een ekonomische eenheid.
Vanwege de relatie van de problematiek bij de vaststelling van een
ekonomische eenheid met de als Voordeurregeling bekend staande wijzi
ging in de Algemene Bijstandswet en de daarvan afgeleide regelingen
gaan wij op dit moment niet dieper op deze komplexe materie in.
Zonodig komen wij daarop in een later stadium apart terug.
Het sanktiebeleid, zowel toegezegd als naar gevraagd, stellen wij
daarna aan de orde. Daarop volgend gaan wij nader in op het voorlich
tingsbeleid en de overlegstruktuur met hulpvragers.
Tot slot menen wij er goed aan te doen ons beleid m.b.t. de startende
zelfstandigen voorzover dat betrekking heeft op de G.S.D. in het
laatste hoofdstuk uiteen te zetten.
Naar onze mening is het beleid m.b.t. passende arbeid voldoende aan
de orde gesteld in de raadsbrief inzake de sollicitatieplicht. Aan de
bevoorschotting hebben wij geen aparte aandacht besteed, omdat naar
ons oordeel de bestaande voorschotregeling voldoende inspeelt op de
behoefte aan voorschotten op uitkeringen.
Met betrekking tot het in het kollegeprogram genoemde punt van opslag
en toegankelijkheid van gegevens van kliënten delen wij u mee, dat
het pakket maatregelen ter bescherming van de privacy in het kader
van de installatie van de eigen automatiseringsapparatuur/programmatuur
van de dienst opnieuw moet worden bekeken.
Daarom en vanwege te verwachten overheidsmaatregelen ter bescherming
van de privacy van kliëntgegevens gaan wij daar thans niet verder op in.
Met de thans voorliggende notitie menen wij een duidelijk beleid ge
formuleerd te hebben op essentiële, ook in de publieke diskussie
levende onderdelen. Wij hebben niet de illusie in deze tijden vol
veranderingen op het belangrijke terrein van de sociale zekerheid
het laatste woord gezegd te hebben. Daarom zeggen wij u toe, dat
mocht daartoe aanleiding zijn, wij in afzonderlijke raadsbrieven op
dan belangrijke onderdelen zullen terugkomen.
-3-
Taak en funktie van de Gemeentelijke Sociale Dienst.
In de Verordening op de Gemeentelijke Sociale Dienst en de verlening
van bijstand is in 1972 het takenpakket als volgt vastgelegd:
a. het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van het verlenen
van financiële bijstand aan daarvoor in aanmerking komende per
sonen, overeenkomstig de bij of krachtens de Algemene Bijstands
wet gestelde regelen, zulks met inachtneming van de bepalingen
van hoofdstuk II van deze verordening;
b. het verlenen van andere dan financiële bijstand aan personen,
die daarvoor in aanmerking komen;
c. het verrichten van werkzaamheden ter uitvoering van overige
wetten, verordeningen en maatregelen op het gebied van sociale
zorg en maatschappelijk werk, waarvan de uitvoering aan het
gemeentebestuur is opgedragen, voorzover niet andere gemeente
lijke organen met deze werkzaamheden zijn belast;
d. het waar nodig voorlichting geven aan personen en gezinnen
omtrent de mogelijkheden van de maatschappelijke dienstver
lening in de ruimste zin;
e. het desgewenst bemiddeling verlenen tot het verkrijgen van
zodanige dienstverlening van kerkelijke of partikuliere in
stellingen of personen, dan wel van de overheid.
Voor wat betreft het takenpakket is de verordening sindsdien niet
meer gewijzigd. Wel is t.b.v. een goede lokale afstemming van taken en
ter nadere preciesering van de globale omschrijving in de verordening
dit pakket bij de in 1978 opgestarte reorganisatie opnieuw geformuleerd.
Daarbij is ondermeer gebruik gemaakt van de konklusies en aanbevelingen,
gedaan naar aanleiding van een onderzoek naar de taak en rol van gemeen
telijke sociale diensten in de lokale samenleving door het IVA,
instituut voor sociaal-wetenschappelijk onderzoek te Tilburg. Daarin
werd aanbevolen op grond van plaatselijke omstandigheden te kiezen uit
een aantal mogelijke clusters van taken.
Om een aantal redenen is toen gekozen voor het zogenaamde minimumtaken
pakket. Allereerst vanwege de aanwezigheid hier ter stede van zowel alge
meen als gespecialiseerd maatschappelijk werk en de overige mogelijkheden
van psycho-sociale hulpverlening. Daarnaast speelde ook de opvatting een
rol dat weliswaar materiële en immateriële hulpverlening niet strikt te
scheiden zijn - daarom wordt het minimumtakenpakket ook wel aangeduid met
"financiëel plus"-, maar dat professionele psycho-sociale hulp ter voor
koming van dubbele afhankelijkheid beter gegeven kan worden gescheiden van
materiële hulpverlening.
De keus voor dit minimumpakket heeft dan ook geleid tot opheffing van de
tot dan toe bestaande afdeling maatschappelijk werk bij de sociale dienst.