-14- -15- Nadere beschouwing van dit rijtje brengt ons wederom tot de kon- klusie dat de gemeentelijke mogelijkheden beperkt zijn. De lokale overheid kan de soms gevoerde pretentie van de kreatie van een gemeentelijk matras onder het vangnet van de ABW in het geheel niet waarmaken, het blijft hooguit, in dezelfde beeldspraak blij vend, beperkt tot enkele her en der neergelegde dunne stukjes van een matras. üok al zijn de mogelijkheden beperkt, toch menen wij de in het kollegeprogramma uitgesproken solidariteit met de zwakken in de samenleving tot uitdrukking te moeten brengen door het treffen van alle maatregelen welke binnen onze mogelijkheden liggen. Hoewel wellicht uit het oogpunt van rechtsgelijkheid in Nederland principiële bezwaren tegen lokale maatregelen op te werpen zijn, menen wij dat de positie van met name de minima onder de uitkerings gerechtigden thans zo onder druk staat dat aan deze bezwaren voorbijgegaan moet worden. Terzijde zij opgemerkt dat ook andere argumenten tegen deze principiële bezwaren zijn aan te voeren. Op de onder a t/m g genoemde mogelijkheden waarover wij u gedeelte lijk bij andere gelegenheden reeds eerder hebben geïnformeerd, gaan wij in het volgende hoofdstukonderdeel in. In afzonderlijke delen stellen wij het beleid met betrekking tot schuldsanering en het individualiseringsprincipe in de ABW aan de orde. 4.2.2. Fen aantal, merendeels tot uitvoering gebrachte mogelijkheden in 't kort. In ons prae-advies inzake het kwijtscheldingsbeleid van 12 april 1984 en onze raadsbrief ten aanzien van het minimabeleid van 24 mei 1984 hebben wij ons beleid ten aanzien van de onder b, c en e genoemde mogelijkheden uitvoerig uiteengezet. Dit beleid is door ons tot uitvoering gebracht, o.a. hebben wij over de kwijtscheldings mogelijkheden een uitgebreide voorlichtingskampagne opgezet. Binnenkort zal de kommissie Financiën een notitie worden aangeboden met de resultaten van het kwijtscheldingsbeleid. Met betrekking tot de woonlastenproblematiek willen wij ook hier volstaan met een verwijzing naar de konsept-nota uitgangspunten Volkshuisvesting. In het vervolg van deze notitie vindt u in het sanktiebeleid in het kader van RWW en WWV een goed voorbeeld op welke wijze wij de ons geboden beleidsruimte in wet- en regelgeving interpreteren en tot uitvoering brengen. Ook de raadsbrief met betrekking tot de sollicitatieplicht van 12 april 1984 geeft goed aan hoe wij de grenzen zoeken van hetgeen wettelijk mogelijk is. Het daarin aangegeven beleid blijkt in de praktijk goed aan te sluiten bij de realiteit en de beleving daarvan door de uitkerings gerechtigde Zo menen wij ook de mogelijkheden tot steunverlening aan startende zelfstandigen middels de rijksgroepsregelingen zelfstandigen, waarover u elders in deze notitie wordt geïnformeerd, optimaal te benutten Op 1 maart j.l. is een bijgestelde Rijksgroepsregeling werkloze werknemers van kracht geworden. Wij beraden ons momenteel nog over een zo verantwoord mogelijke lokale interpretatie van de daarin aangegeven wijzigingen ten opzichte van de voormalige regeling, o.a. betrekking hebbend op de personenkring van de regeling en op de mogelijkheden met behoud van uitkering een opleiding te volgen. Ziijn wij van mening de wet- en regelgeving zo soepel mogelijk toe te passen, in de uitvoering door de dienst zijn wel een aantal knelpunten aan te geven. Zo moet gesteld worden dat de afhandelingstermijnen van ingediende aanvragen nog al eens langer zijn dan gewenst. Weliswaar kent de dienst in dergelijke gevallen een periodieke, automatische voor schotverstrekking waardoor financiële problemen kunnen worden voor komen, doch de kliënt mag verlangen dat zo spoedig mogelijk hem/ haar per beschikking zekerheid verstrekt wordt over het recht op uitkering. Ook de verwerking van via inkomstenbriefjes opgegeven mutaties levert nog al eens problemen op. Ook mag niet verheeld worden dat lang niet altijd de tijd genomen kan worden om op ver antwoorde wijze in te spelen op de situatie van de kliënt. Wordt een dergelijke door de werkdruk opgelegde beperking door de uit voerend medewerk(st)ers van de dienst al als tekort schieten ervaren voor de kliënt is dit terecht onverteerbaar. Deze en andere meer gedetailleerde knelpunten in de uitvoering schaden de kwaliteit van dienstverlening. In het onderdeel met betrekking tot de instrumenten van de dienst gaven wij al aan dat het huidige nivo van dienstverlening zeker moet worden gehandhaafd. Daarbij moet thans gezegd worden dat ook vanuit het oogpunt van het minimabeleid een voortdurende kontrole op en bewaking van de kwaliteit van dienstverlening van de dienst mag en moet worden verlangd. Wij verwachten dat de invoering van kliëntparticipatie waarover wij u elders informeren, de dienst in dezen een spiegel voor zal houden waaruit lering te trekken is. Daarnaast moet gesteld worden dat de kwaliteit van dienstverlening mede bepaald wordt door ons verlangen toenemende werkdruk in eerste instantie op te vangen middels het treffen van organisato rische maatregelen. Wij zullen blijven pogen tussen de kwaliteits eisen welke aan de dienstverlening moeten worden gesteld, en de organisatie van de dienstverlening met zo beperkt mogelijke mens kracht en middelen een aanvaardbaar evenwicht te vinden. Teneinde het mogelijke huipaanbod van de Gemeenschappelijke Kre dietbank Friesland, (G.K.B., voorheen Volkskredietbank) te ver groten is al geruime tijd geleden door u het Gemeentelijk Waar borgfonds ingesteld. Andere gemeenten stellen bij hun beleids voorstellen met betrekking tot minima niet zelden het door u ingestelde fonds tot voorbeeld. Daarnaast wordt regelmatig de suggestie gedaan over te gaan tot instelling van een noodfonds. Naar onze mening verschilt de werking van een dergelijk fonds echter in niets van het reeds ingestelde waarborgfonds of van het individualiseringsprincipe van de ABW. Van algemene kriteria om voor een bijdrage uit een dergelijk fonds in aanmerking te komen is ons niets gebleken, het is puur individueel maatwerk. Blijkens de aangekondigde cirkulaire is dit ook geboden. Wij zijn van mening dat een dergelijk individueel maatwerk geleverd kan en moet worden door de ABVJ en achten derhalve de instelling van een noodfonds naast het Waarborgfonds overbodig. Zoals wij al gezegd hebben komen wij hierna in een apart onderdeel op het individualiseringsprincipe terug. Over de wijze waarop wij de onder a genoemde mogelijkheid, signa lering bij de rijksoverheid, in de praktijk brengen, hebben wij u reeds aan het slot van onze algemene beschouwing over de positie van minima geïnformeerd. Het individualiseringsprincipe in de Algemene Bijstandswet. Vanwege het karakter van algemeen sluitstuk op de sociale zekerheid van aanvang aan in de ABW de plicht neergelegd de bijstand af te sti men op de omstandigheden en mogelijkheden van persoon en gezin: het individualiseringsprincipe.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1985 | | pagina 110