-18- -19- Umtrent deze maatregelen kunnen u/ij u op dit moment niet nader informeren. De uitvoeringsproblemen die met een dergelijk aksent op individualisering gepaard gaan, moeten niet u/orden onderschat. Niet alleen u/ordt een grote deskundigheid van u/et- en regelgeving gevraagd, ook het tijdbeslag zal niet gering zijn. Daarnaast u/ordt erop geu/ezen dat uit het oogpunt van rechtszekerheid en rechtsgelijkheid extra aandacht gevraagd moet u/orden voor de kontroleer- baarheid en beheersbaaarheid van de bijstandsverlening op individuele gronden. 4.2.4. Beleid met betrekking tot schulden In steeds meer toenemende mate komen schulden voor onder personen en gezinnen die moeten rondkomen van een sociaal minimum. Uit het meer genoemde onderzoek Minima zonder Marge ku/am naar voren dat 48% van de onderzochte huishoudens schulden heeft. In een ku/art van deze huis houdens, 12% dus op het totaal, betreft dit een schuld van meer dan 5.00Q,Het toenemende aantal schulden is ook op te maken uit het aantal malen dat de gasbedrijven in ons land in 1984 over moesten gaan tot het treffen van een betalingsregeling, ruim 300.G00 maal, een stij ging met 25% ten opzichte van 1983. Niet alleen de G.S.D. u/ordt hiermee gekonfronteerdmaar ook de Gemeen schappelijke Kredietbank Friesland (G.K.B., voorheen Volkskredietbank) u/aarheen schuldenaren die bij de G.S.D. om hulp vragen in eerste instan tie u/orden doorveru/ezen. De G.K.B. u/ordt in toenemende mate gekonfron teerd met schuldposities van dusdanige komplexiteit en omvang, u/elke bemiddeling om te komen tot een schuldregeling onmogelijk maken. De draagkracht van de schuldenaren is dan te gering om de schulden of bij sanering van de schulden het saneringskrediet u/aarmee een akseptabel akkoord kan u/orden bereikt met de schuldeiser, binnen drie jaar af te lossen. De ongelukkige verhouding tussen draagkracht van de schuldenaar en de restschuld bij sanering ligt in veel gevallen bij de hoogte van de zich als ''preferent" aandienende schulden: huurachterstanden en energiebe talingsachterstanden. Woningbouwkorporaties en nutsbedrijven zijn bij schuldsaneringen in tegenstelling tot het bedrijfsleven niet of nauu/e- lijks bereid hun medewerking daaraan te verlenen. Drie van de vier aan vragen om een schuldregeling te treffen kan niet meer door de G.K.B. worden gehonoreerd. De positie van deze schuldenaren is hopeloos, aan gezien deze ook bij faillietverklaring waaraan zelden of nooit een finale kwijting verbonden is, hun verdere leven door schuldeisers achter volgd blijven. Van de hulpaanvragen die de G.K.B. wel in behandeling neemt wordt een steeds geringer percentage met sukses bekroond doordat enerzijds de voorwaarden voor hulpverlening die de G.K.B. wel moet stellen veel schuldenaren doen terugschrikken - in alle gevallen zal men gedurende drie jaar beneden sociaal minimumnivo terecht komen -, anderzijds de G.K.B. te maken krijgt met een steeds harder wordende op stelling van schuldeisers. De schuldenaren kunnen grofweg in vier kategorieën ingedeeld worden: - de kategorie welke ongeacht de hoogte van het inkomen bewust niet op een verantwoorde manier met hun geld wil omgaan; - de kategorie welke ongeacht de hoogt van het inkomen niet op een verantwoorde manier met hun geld kan omgaan; - de kategorie welke door vroeger aangegane maar toentertijd alge meen aanvaardbaar geachte verplichtingen nu, door forse inkomens achteruitgang - bijvoorbeeld door langdurige werkloosheid - de aflossingsverplichtingen niet meer kan nakomen; - de kategorie welke door (langdurig) verblijf op of onder het sociaal minimum over een te gering en besteedbaar inkomen beschikt en daardoor schulden heeft gemaakt om in de noodzakelijke kosten van het bestaan - bijvoorbeeld de aanschaf van algemeen aanvaardbaar geachte duurzame gebruiksgoederen - te voorzien. De hierna volgende beschrijving van het tot dusver gevoerde beleid en onze beleidsvoornemens inzake schulden heeft betrekking op al deze kate gorieën, waarbij zij aangetekend dat aan de eerste kategorie alleen hulp wordt geboden wanneer in garantie- en voorwaardenstelling voldoende zekerheid kan worden verkregen dat geen herhaling van bedoeld onmaatschap pelijk gedrag zal plaatsvinden. Mede als gevolg van de ekonomische recessie werd reeds in 1981 door de toenmalige Raad voor Maatschappelijke Dienstverlening de eerste stap gezet die moest leiden tot een geïntegreerd financieel en im materieel hulpaanbod aan personen die als gevolg van de overkredi- teringssituatie waarin zij zich bevinden, afgesneden (dreigen te) worden van de levering van primaire levensbehoeften, dan wel anders zins niet meer kunnen voorzien in de noodzakelijke kosten van het bestaan. Als resultaat van deze inspanningen is in 1983 een voor zichtige start gemaakt met het projekt Overkreditering. Binnen dit projekt heeft de samenwerking tussen de Gemeenschappelijke Kredietbank Friesland, de Gemeentelijke Sociale Dienst, de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening Leeuwarden, het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs en de Algemene Reclasseringsvereniging gedurende de afgelopen 2 jaren gestalte gekregen. De samenwerking is in de uitvoeringssfeer tot nu toe vooral gericht op de volgende doelstellingen: - Vanuit het projekt op gekoördineerde wijze, dus op elkaar afgestemde wijze, hulp bieden aan hen die in een situatie van overkreditering verkeren of dreigen te geraken; - het op elkaar afstemmen van het beleid terzake dat door de partici perende instellingen individueel ontwikkeld wordt; - het voorkomen en bestrijden van overkreditering in algemene zin. Kenmerkend voor deze doelstelling is, dat niet langer door elk van de afzonderlijke instellingen wordt gestreefd naar het vinden van deeloplossingen voor de problemen van een kliënt, maar als gezamen lijke instellingen een integraal hulpaanbod wordt geformuleerd dat "totaal-oplossend" beoogd te zijn. De totale hulpverlenings-mogelijk- heden kunnen hierdoor sterk worden uitgebreid, omdat immateriële hulp verlening soms niet effektief kan zijn zolang voor de schuldenpositie van de kliënt geen oplossing is gevonden, of omgekeerd een sanerings lening niet kan worden verstrekt zolang onvoldoende vertrouwen bestaat in het budgetbeheer van de kliënt. In de ekstra dimensie die hierdoor aan het hulpaanbod van elk van de afzonderijke instellingen wordt toege voegd, schuilt het unieke karakter van het projekt. Bovendien krijgen alle hulpvragers een hulpaanbod, dat door deze samenwerking op gelijke maatstaven is gebaseerd. De stimulerende invloed die uitgaat van het projekt heeft binnen de afzonderlijke instellingen verdere impulsen gegeven aan de ontwikkeling van het instellingsbeleid ten aanzien van overkredi- teringssituaties en de tijd die hiervoor binnen de instelling wordt ingeruimd. Zo heeft de G.K.B. met de leverancier van gas en elektra binnen de gemeente Leeuwarden goede afspraken kunnen maken over een vroegtijdige signalering van achterstand in betaling bij kliënten en een tijdige doorverwijzing naar de G.K.B. Verder kunnen bij wijze van voorbeeld nog worden genoemd de instel ling door de gemeente Leeuwarden van een Waarborgfonds en de af spraken binnen de GSD en de GKB om in bepaalde gevallen zorg te dragen voor een tijdige betaling van de vaste lasten van kliënten. Het advies- en informatieburo heeft inmiddels haar medewerkers (2 beroeps Bn vrijwilligers) een kursus budgetteren laten volgen om te kunnen voldoen aan eventuele verwijzingen uit dit projekt. Dit buro biedt per maart 1985 H.V.P., Stichting huishoudelijke- en konsumentenvoorlichtinggelegenheid tot het houden van een konsumen- tenspreekuur. De beleidsontwikkeling van de beide betrokken instellingen zal worden gekoördineerd en ingebracht in het projekt overkreditering.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1985 | | pagina 112