-28-
3) de verlaging of beëindiging van uitkering bij u/ijze van
administratiefrechtelijke sanktie
In veel gevallen van misbruik is het treffen van een adminis
tratiefrechtelijke;: sanktie een voldoende duidelijke reaktie
van de samenleving op de gepleegde fraude. Pas vi/anneer de rechts
orde door de omvang van de fraude in het geding is, dient naar
onze mening oplegging van een strafrechtelijke sanktie op zijn
plaats.
Voor de u/ijze u/aarop u/ij menen verantu/oord een administratief
rechtelijke sanktie op te moeten leggen, veru/ijzen u/ij naar het
onderdeel van het sanktiebeleid.
4) de strafrechtelijke sanktie
In het algemeen kan u/orden gezegd dat strafsankties in de sociale
zekerheidswetgeving een rol spelen als uiterste middelen om te
verzekeren dat de uitvoeringsorganen de juiste inlichtingen ont
vangen waarvan zij bij de uitvoering van die wetgeving zo zeer
afhankelijk zijn.
Het is juist daarom van belang dat de mogelijke reakties op fraude
op elkaar worden afgestemd. Aanvankelijk bestond er geen inzicht
bij de uitvoeringsorganen in het strafvervolgings- en strafvorde-
ringsbeleid en was er omgekeerd weinig zicht van het Openbaar
Ministerie op de door het gemeentebestuur genomen maatregelen.
Tot een meer gekoördineerde aanpak hebben geleid de instelling
van een beleidsoverleg tussen het Openbaar Ministerie en vertegen
woordigers van de gemeentebesturen in Friesland en daarnaast de
door de prokureurs-generaal bij de gerechtshoven vastgestelde
richtlijnen d.d. 21 augustus 1981, waarbij is aangegeven welke
straffen het Openbaar Ministerie doorgaans zal vorderen ingeval
van vervolging van fraudezaken betreffende de sociale zekerheid
en in welke gevallen het Openbaar Ministerie in de regel niet of
voorlopig niet tot vervolging zal overgaan.
Volgens die richtlijnen behoeft het uitvoeringsorgaan geen aangifte
te doen van fraude van 500,--; van een fraude van 500,tot
1.000,dient een zgn. verkort proces-verbaal te worden opgemaakt
met het oog op registratie van recidive en van fraude boven 1.000,-
dient altijd aangifte te worden gedaan.
Wij aanvaarden zonder meer dat het de verantwoordelijkheid van het
Openbaar Ministerie is om binnen het kader van een algemeen strafuer-
volgingsbeleid bovenstaande grenzen te stellen. Wij hebben echter
moeten konstateren dat thans aan de beoogde landelijke uniformiteit
afbreuk wordt gedaan. De gedachte wint veld dat een strafrechtelijke
sanktie gereserveerd dient te blijven voor daadwerkelijk ernstige
gevallen waartoe men meer en meer niet meer rekent de gevallen van
1.000,— tot 5.000,
Wij juichen het dan ook toe dat binnen het Openbaar Ministerie wordt
gedacht aan aanpassing van de zojuist genoemde drempelwaarden.
Overigens behoeft de strafrechtelijke handhaving van informatie
verplichtingen allerminst te bestaan uit (on)voorwaardelijke ge
vangenisstraf. Tot de mogelijke reakties behoren ook een al dan niet
voorwaardelijke geldboete of een (voorwaardelijk) sepöt door het
Openbaar Ministerie. Aan al deze reakties kan de bijzondere voor
waarde worden verbonden dat het ten onrechte genoten uitkeringsbedrag
wordt terugbetaald.
-29-
Wij zijn van oordeel dat de reakties van de zijde van het uitvoerings
orgaan voorop dienen te staan en dat de strafrechtelijke reaktie eerst
dan aan de orde is wanneer de rechtsorde c.q. het maatschappelijk ver-
keersbelang zo ernstig zijn geraakt dat terugvordering c.q. administra
tieve sankties als onvoldoende reakties op het misbruik worden gezien.
De vraag, of en zo ja op welke wijze de norm strafrechtelijk moet
worden gehandhaafd is in eerste instantie ter beoordeling aan de
justitiële instanties als eerst verantwoordelijken voor het vervolgings-
en straftoemetingsbeleid. Ter vermijding van ongerechtvaardigde kumulatie
van reakties zullen wij gaarne meewerken aan voorlichting aan het
Openbaar Ministerie en de rechter omtrent de wijze waarop van ge
meentelijke zijde is gereageerd. Aldus wordt bereikt dat de reakties
op elkaar worden afgestemd. Het Openbaar Ministerie heeft toegezegd
dat van die zijde zal worden bevorderd dat waar mogelijk de aktie
van terugvordering wordt ondersteund door het vragen van een bij
zondere voorwaarde tot terugbetaling en dat van gemeentelijke zijde
kan worden geadviseerd over de termijnen van terugbetaling.
Tenslotte zijn wij van oordeel dat indien redelijkerwijs verwacht
kan worden dat strafrechtelijke vervolging bijzonder ongewenste uit
werking heeft op persoon en/of gezin, het uitvoeringsorgaan het
Openbaar Ministerie spontaan daarop wijst. Ook kan het tot de taak
van de Gemeentelijke Sociale Dienst worden gerekend aandacht te
vragen voor eventuele bijzondere omstandigheden waaronder het mis
bruik is gepleegd. Blijkens de praktijk is het Openbaar Ministerie
ontvankelijk voor opmerkingen van dergelijke strekking en laat
deze ook zwaar wegen bij de besluitvorming.
Het omgaan met anonieme berichten
De Gemeentelijke Sociale Dienst wordt in de praktijk gekonfronteerd
met berichten van al dan niet anonieme afzenders die menen te weten
dat een met name aangeduide persoon zich schuldig maakt aan misbruik.
Het is opvallend dat menig afzender zijn handelen wil rechtvaardigen
door erop te wijzen dat de vermeende fraudeur zich ten onrechte een
voordeel toeeigent ten opzichte van hem of haar die zich wel houdt
aan de regels en dus met veel moeite rond moet komen van het minimum
inkomen. Hier is dus duidelijk sprake van irritatie die van misbruik
uitgaat. In een enkel geval blijkt ook gewoonweg van andere, minder
fraaie motieven.
Jaarlijks komen gemiddeld 130 berichten bij de dienst binnen.
Dit roept de vraag op welke houding de Gemeentelijke Sociale Dienst
tegenover deze berichten behoort aan te nemen, in het bijzonder de
vraag of deze berichten aanleiding mogen zijn voor een onderzoek
tegen de genoemde persoon. Vaak wordt daarbij een onderscheid gemaakt
tussen anonieme en niet anonieme berichten.
Wij kunnen instemmen met de handelwijze van de dienst om deze berichten
- anoniem of niet - niet terzijde te leggen.
Misbruik voltrekt zich niet in de volle openbaarheid. In het streven
het misbruik te beperken is het uitvoeringsorgaan in het bijzonder
afhankelijk van inlichtingen van derden. In tegenstelling tot de be
strijding van andere kriminaliteit (schending openbare orde, vernie
ling, diefstal, geweldsmisdrijven) is misbruik als daad niet herken
baar en kan dus op zich geen aanleiding geven voor onderzoek.
Het leeuwedeel van de overige misdrijven wordt middels aangifte van
het slachtoffer kenbaar gemaakt; dit is allesbehalve het geval bij
uitkeringsfraude
Overigens kan zondermeer worden gezegd dat elk opsporingsapparaat
reageert op signalen anders dan door eigen onderzoek verkregen.
Het niet ingaan op berichten van burgers zal ook de geloofwaardigheid
van de overheid, die zegt het ernstig te menen met de bestrijding van
de fraude, aantasten.