_4ü-
7.2Kliëntparticipatie.
Op een aantal terreinen heeft de overheid in de afgelopen jaren maat
regelen genomen of voornemens geuit om de zeggenschap van de burger
te vergroten en diens positie ten opzichte van (semi-)overheidsinstel-
lingen te versterken. Als voorbeeld kunnen genoemd worden de Wet op de
Nationale Ombudsman, de Wet op de openbaarheid van bestuur en het
ministerieel besluit op het demokratisch en doelmatig funktioneren
van gesubsidieerde instellingen. Deze maatregelen kunnen gezien worden
als een vervolg op de regeling van inspraak en medezeggenschap van
werknemers in het bedrijfsleven en de (semi-)overheid.
De wijze waarop invloed gegeven is, varieert van meeweten via mee
denken en meepraten tot meebeslissen.
Ook bij uitkeringsgerechtigden is de behoefte waarneembaar invloed uit
te oefenen op de beleidsbepaling en besluitvorming binnen uitkerings-
verstrekkende organen. Deze beïnvloedingsbehoefte past niet alleen in
de ontwikkeling tot verdergaande demokratiseringmaar is vooral inge
geven door de benarde en onder druk staande positie van de uitkerings
gerechtigde. Getracht wordt o.a. via beëinvloeding van uitvoerings
organen de eigen bedreigde belangen veilig te stellen.
Bij de G.S.D. dienen zich ook kliëntgroepen aan om rechtstreeks invloed
uit!te kunnen oefenen. Zo worden naar behoefte, zonder vaste frekwentie,
gesprekken gevoerd door de direktie van de G.S.D. met het Komitee Vrouwen
in de Bijstand. In het verleden geschiedde dit ook regelmatig met BLUT.
Recentelijk is dit weer opgestart, toen bleek dat deze organisatie weer
pogingen in het werk stelt uitkeringsgerechtigden in zich te herenigen.
Deze als ad-hoc, al naar gelang de situatie, te typeren vormgeving van
kliëntparticipatie is om een aantal redenen ontstaan.
Allereerst zijn de vaak wisselende organisatiegraad en het gevaar van
diskontinuïteit in het bestaan van belangengroeperingen van invloed ge
weest op deze ad-hoc vormgeving.
Niet zelden staat of valt de organisatie met de inzet van enkelen. De
praktische mogelijkheden om te komen tot een meer geregelde of geforma
liseerde vorm van kliëntparticipatie zijn nauwelijks aanwezig geweest.
Daarnaast is pas recentelijk de gedachtenvorming op gang gekomen over
rechtstreekse beïnvloedingsmogelijkheden van kliënten op dienstverlenende
instanties. Binnen de wereld van sociale diensten is duidelijk de invloed
merkbaar van in Divosa-verband gehouden diskussies over kliëntparticipatie.
Zo was het landelijk kongres in 1984 voor een deel gewijd aan het thema
kliëntparticipatie. Daarin kwam duidelijk naar voren dat de kwaliteit
van dienstverlening door een sociale dienst gebaat is bij een rechtstreekse
inbreng van kliënten die van die dienstverlening afhankelijk zijn.
Gewaarschuwd werd echter voor een eenzijdig bepaalde vormgeving. Het ge
vaar van verzanding in nietszeggend formalisme en het voeren van een vlag
welke de lading niet dekt, is dan bepaald niet denkbeeldig. De ontwikke
ling van kliëntparticipatie dient gedragen te zijn door alle daarbij be
trokken partijen. Nadrukkelijk werd bij de gedachtenbepaling in Divosa
ook gewezen op het principiële verschil in positie van kliënt en dienst
verlenend orgaan. Verantwoordelijkheden dienen duidelijk gescheiden te
blijven.
Gepleit werd dan ook voor een voorzichtige opstart, in nauw overleg met
aanwezige belangengroepen en niet te snel over te gaan tot strikte
formalisering
Op zich zou gesteld kunnen worden dat kliehtgroepen formeel middels de
vakorganisaties indirekt in de advieskommissies WWV, RWW, BKR en RZ
vertegenwoordigd zijn - in de kommissie G.S.D. daarnaast ook nog door
organisaties werkzaam op welzijnsterrein - en zo voldoende de inbreng
van kliënten gewaarborgd is.
-41-
Ontegenzeggelijk wordt langs deze formele, indirekte weg de stem van
de kliënt gehoord.
Toch achten wij het zinvol dat de stem van degenen die direkt afhanke
lijk zijn van de dienstverlening door de dienst, rechtstreeks wordt
gehoord. De kwaliteit van dienstverlening is daarbij naar onze mening
gebaat.
Ook achten wij een meer geregelde vorm van overleg verkieslijker dan
het huidige overleg ad hoe. De positie van de toch al afhankelijke kliënt
is daarin minder kwetsbaar. Bovendien kan dan vooraf duidelijk zijn wat
de invloed is van hetgeen van de zijde van kliënten naar voren wordt ge
bracht. Een meer geregelde vorm lijkt ook tot de mogelijkheden te be
horen nu enkele belangengroeperingen een financiële basis hebben gekregen,
waardoor voor de nabije toekomst enige kontinuïteit gewaarborgd lijkt.
Bovendien is de invloed van professionele ondersteuning van deze groepe
ringen door het opbouwwerk duidelijk merkbaar.
Gedachtig echter de door ons waardevol geachte resultaten van de gedach
tenbepaling in Divosa-verband lijkt ons een voorzichtige opstap tot een
geregelder vorm van kliëntparticipatie de aangewezen weg. Bij deze keus
heeft ook het besef een rol gespeeld dat kliëntparticipatie bij de G.S.D.
slechts mogelijk is op die terreinen waar de gemeente zelf beleid kan
voeren. De voornaamste drijfveer van kliënten tot participatie is echter
gelegen in het verbeteren van de onder druk staande inkomenspositie.
De G.S.D. is nagenoeg alleen uitvoerder van door de rijksoverheid bepaalde
wetten en regelingen. Kliëntparticipatie bij de G.S.D. kan dus op vrijwel
niets meer betrekking hebben dan op humanisering van de uitvoering.
Hierbij wordt gedacht aan uitvoeringsaspekten als informatieverschaffing,
openbaarheid, de gang van zaken tijdens de behandeling van een aanvraag,
de duidelijkheid van in gebruik zijnde formulieren, klachten.
Daarnaast kunnen knelpunten in het bestaande gemeentelijk beleid gesigna
leerd worden.
Inpassing van kliëntparticipatie in het kommissiestelsel afgezien van de
bezinning daarop, is gelet op het bovenstaande naar onze mening voorals
nog geen goede zaak.
Wij hebben daarom de direktie van de G.S.D. opgedragen om in nauw overleg
met bestaande kliëntgroeperingen een periodiek bijeenkomend gespreksplat
form tussen direktie G.S.D. en groeperingen van uitkeringsgerechtigden
in het leven te roepen.
Daarbij zal ook gebruik gemaakt worden van ervaringen elders in den lande
met rechtstreekse beïnvloeding door kliënten. De Vrije Universiteit van
Amsterdam is met Divosa overeengekomen bij een viertal diensten verschil
lende vormen van participatie wetenschappelijk te begeleiden en te evalu
eren. Wij zullen in ieder geval deze ontwikkelingen nauwlettend volgen en
nog nader overleg plegen of en in hoeverre onze sociale dienst daarin
betrokken wordt.