-42-
8. STARTENDE ZELESTANDIGEN
81Inleiding.
Met de versnelde toename van de werkloosheid en het als maar afnemen
van het uitzicht op loonarbeid in het begin van de 80-er jaren zochten
en zoeken veel uitkeringsgerechtigden hun heil in het starten van een
eigen onderneming.
De rijksoverheid heeft de kontouren van haar beleid met betrekking tot
startende zelfstandigen geschetst in een brief aan de Tweede Kamer van
staatssekretaris Van Zeil van Ekonomische Zaken van 16 september 1982,
getiteld "Beleid inzake het starten van een (eigen) bedrijf".
Vanuit de gedachtengang dat de toetreding van nieuwkomers uit een oog
punt van werkgelegenheid en voor het behouden van een gezonde ekonomische
struktuur een goede zaak is, wordt daarin een beleid voorgesteld tot
stimulering van het starten van een onderneming en tot wegneming van
onnodige hinderpalen voor de opzet van een bedrijf met goede markt-
perspektieven. Anderzijds wordt daarin beklemtoond dat de start van
niet levensvatbare bedrijven en de start van bedrijven in branches met
een (dreigende) overkapaciteit ontmoedigd dient te worden.
Aansluitend op deze beleidsnotitie werd een wijziging van de Rijksgroeps
regeling Zelfstandigen (R.Z.) aangekondigd waarmee bijstandsverlening aan
starters op grond van deze regeling gedurende maximaal 1^ jaar mogelijk
gemaakt wordt.
Op grond van dit beleid en deze aankondiging is in de praktijk het gebruik
gegroeid bij potentieel levensvatbare startende zelfstandigen gedurende 3
maanden na de start van de onderneming de uitkering voort te zetten en
zonodig daarna op basis van de Algemene Bijstandswet (A.B.W.) gedurende
maximaal jaar het bedrijfsinkomen aan te vullen tot het bijstandsnlvo.
In die dagelijkse praktjk is gebleken dat de op zich terechte beperking
van de startershulp tot levensvatbare bedrijven gemakkelijker gezegd dan
gedaan is. Het blijkt veelal erg moeilijk op grond van de voorgelegde
plannen met enige stelligheid een oordeel uit te spreken over de levens
vatbaarheid. Het blijft veelal bij het uiten van twijfels en. zetten van
vraagtekens. Moet in dergelijke situaties het voordeel van de twijfel
gegeven worden met alle gevaren van konkurrentievervalsing en marktver
storing van dien of moet bij twijfel startershulp onthouden worden met
het gevaar het ingezette stimulerende beleid inhoudsloos te maken.
Daarnaast wordt zo nu en dan door uitkeringsgerechtigden de vraag opge
worpen wat de zin is van het moeten staken van een op zich zinvolle
aktiviteit in een ontegenzeggelijk niet-levensvatbaar bedrijf tegen het
licht van de uitzichtloze arbeidsmarkt. Kan uit de verwevenheid van
overheid en bedrijfsleven middels het bestaan van allerlei steunmaat
regelen niet worden afgeleid dat de hier bedoelde marginale bedrijvig
heid onder bepaalde voorwaarden moet worden toegestaan?
Kortom in de dagelijkse praktijk wordt de behoefte gevoeld binnen de
gegeven beleidskaders een aantal beleidsuitgangspunten nader in te vullen,
vooral omdat nog steeds velen een oplossing zoeken voor hun werkloosheid in
de start van een eigen bedrijf en allerlei instellingen en instanties zich
als adviseur en/of begeleider in deze materie opgeworpen hebben. Dit
hoofdstuk beoogt enige nadere duidelijkheid te scheppen in het door de
Gemeente Leeuwarden te voeren beleid met betrekking tot de startende zelf
standige vanuit de positie van uitkeringsgerechtigde.
-43-
8.2. Randvoorwaarden om in aanmerking te kunnen komen voor startershulp.
De door velen als uitzichtloos ervaren arbeidsmarktsituatie is veelal
aanleiding tot het maken van plannen voor een eigen onderneming.
Deze algemene situatie mag alleen geen aanleiding zijn voorbij te gaan
aan de kansen van de betrokkene op arbeid in dienstbetrekking. Immers,
zoals ook gesteld is in de raadsbrief van 12 april 1984 m.b.t. de solli
citatieplicht, de kans op arbeid in dienstbetrekking is ondermeer af
hankelijk van faktoren als leeftijd opleiding, ervaring, de aangewezen
arbeids(deel-)markt(en) en de werkloosheidsduur en niet zonder meer af te
leiden uit de vraag/aanbodverhouding. De kansen op arbeid in dienstbetrek
king en daarmee uitkeringsonafhankelijkheid zullen dus in de beoordeling
moeten worden betrokken.
Indien de verwachting gerechtvaardigd is dat de verzoek(st)er om starters
hulp binnen relatief korte tijd arbeid in dienstbetrekking kan verkrijgen,
dienen de kansen op uitkeringsonafhankelijkheid middels het ingediende
ondernemersplan afgewogen te worden tegen die kansen middels arbeid in
loondienst.
Met deze algemene beoordeling van de arbeidskansen worden jongeren niet
bij voorbaat uitgesloten van startershulp. Wel zal bij deze kategorie nog
nadrukkelijker de vraag aan de orde komen of het ondernemersplan meer
kansen biedt op beëindiging van de uitkeringsrelatie dan de gerichtheid
op de aanvaarding van arbeid in dienstbetrekking.
Naast deze beoordeling van de arbeidsmarktpositie van de verzoeker om
startershulp voorafgaande aan de beoordeling van het ondernemersplan
dient ook terstond beoordeeld te worden of er vestigingseisen gesteld
worden voor de op te richten onderneming en zo ja, of daaraan wordt
voldaan
Alleen wanneer aan de formele vereisten voor de vestiging van een onder
neming is voldaan en wanneer de arbeidsmarktpositie van betrokkene beoor
deeld is op de kans op werkaanvaarding op korte termijn, kan de aanvraag
om startershulp verder in behandeling worden genomen.
3.3. De beoordeling van de levensvatbaarheid van een te starten onderneming.
In de ekonomische struktuur van Nederland past in 't algemeen geen in
komensgarantie voor een zelfstandig ondernemer. Diens inkomen behoort
uit de markt te komen.
Vanwege het gegeven dat veel, grotendeels als levensvatbaar beoordeelde,
bedrijven toch in de aanloopfase stranden is dit uitgangspunt genuanceerd
in die zin dat het inkomen o£ den duur uit de markt dient te komen en dat
derhalve in de aanloopfase, voor zolang nodig is en gemaximeerd op
jaar, een inkomensgarantie gegeven kan worden.
Verondersteld wordt dat alleen diegenen een verzoek om startershulp
zullen indienen die verwachten in de beginfase niet direkt een toereikend
inkomen te kunnen verwerven. Mocht bij eerste beoordeling blijken dat de
aanvrager op goede gronden verwacht meteen een dergelijk inkomen te ver
werven dan dient uiteraard het verzoek om startershulp te worden afgewezen
Startershulp wordt alleen verleend indien dat noodzakelijk is. Daarnaast
volgt uit het gehanteerde uitgangspunt dat het dus altijd dient te gaan
om in potentie levensvatbare bedrijven.
In eerste instantie zal de levensvatbaarheid beoordeeld dienen te worden
tegen het licht van de algehele situatie in de gekozen branche; is er
sprake van (dreigende) overkapaciteit, hoe is het in het algemeen gesteld