-44- met het rendement van de ondernemingen in die branche. Zo kan een globaal oordeel gevormd worden over de levensvatbaarheid van de op te richten onderneming, echter ook niet meer dan globaal, doorslag gevend voor het sukses zijn veelal plaatselijke omstandigheden, niet altijd even goed voorspelbaar gedrag van de markt en de mate van ondernemersschap van de betrokken starter. Ook omtrent de realiseerbaarheid van de meestentijds in primitieve vorm voorgelegde taakstellende begroting is niet altijd een eenvoudig oordeel uit te spreken. Weliswaar kunnen veelal kanttekeningen geplaatst worden bij de opgevoerde kostenposten, de inschatting van de te reali seren omzet voor het behalen van de vereiste winstmarge blijft echter met veel onzekerheden omgeven. Het is vrijwel onmogelijk op grond van de ingediende plannen verder te komen dan het uiten van twijfels en het plaatsen van vraagtekens. Men kan met de starter van mening ver schillen over de juistheid van de door de starter veronderstelde reaktie van de gekozen marktsektor, noch de starter noch de beoordelende instantie is echter voldoende in staat de eigen opvatting met feiten te onderbouwen. Ten einde recht te blijven dien aan het stimulerend karakter van het regeringsbeleid in dezen en ter voorkoming van theoretische diskussies over de haalbaarheid van een nog papieren onderneming van een beginnend ondernemer met een veelal niet in te schatten ondernemersschap wordt het niet zinvol geacht voor alle aanvragen om startershulp deskundig advies te vragen (in de meeste gevallen gegeven door het Regionaal Dienstverlenings centrum Kleinbedrijf, R.D.K.) en de Plaatselijke Commissie Zelfstandigen in te schakelen. Gekozen wordt voor een beleid waarbij in eerste instantie voorlopig voor de duur van 3 maanden ruimhartig, meestentijds met het voordeel van de twijfel gegeven,startershulp verleend wordt. Dit betekent dat naast de onder 2 genoemde vaststelling van het voldoen aan eventuele vestigings eisen en de beoordeling van de arbeidsmarktpositie, het ondernemers- en financieringsplan slechts globaal wordt beoordeeld. Alleen evidente onjuistheden in de ondernemingsopzet en/of aantoonbare (dreigende) over- kapaciteit in de betreffende marktsektor zullen leiden tot een direkte afwijzing van het verzoek. Omtrent de marktomstandigheden ter plaatse zal regelmatig kontakt worden onderhouden met instanties als de Kamer van Koophandel en het R.D.K. en zal ook de Plaatselijke Commissie Zelfstandigen periodiek gehoord worden. Aldus wordt de G.S.D. in staat gesteld binnen redelijke termijn, zonder omslachtige en veelal niet duidelijke bevindingen opleverende procedures, met duidelijke kriteria - beoordeling arbeidsmarktpositie, voldoen aan eventuele vestigingseisen, een niet op voorhand ongeloofwaardig onder nemersplan, niet marktverstorend - aanvragers om startershulp in eerste instantie, voor de duur van 3 maanden, af te handelen. Van elke positieve of negatieve beslissing wordt de Plaatselijke Commissie in kennis gesteld opdat deze zonodig het beleid kan bijsturen. Het is uiteraard niet de bedoeling een ieder met de meest uiteenlopende in rudimentaire vorm gegoten plannen startershulp te verlenen. Met name de voorlichtende aktiviteiten van de gemeente zelf en van andere op dit terrein aktieve instanties zullen een eerste schifting aan moeten brengen in het scala van zich aandienende starters. Duidelijke voorlichting over -45- wat het betekent ondernemer te zijn en wat er bij komt kijken zal een afschrikking zijn voor degene die wat al te lichtvaardig een onderneming wenst op te zetten. Ook de mogelijkheden van begeleiding bij de opzet van de onderneming door verschillende op dit terrein aktieve instanties zullen optimaal benut moeten worden om te voorkomen dat uitkeringsgerech tigden zich onverantwoord in een zelfstandigen avontuur storten. Dezerzijds wordt echter meer heil verwacht van de schiftende werking van de voorlichting en begeleiding dan van een van aanvang af stringent hulpverleningsbeleid. Op de wijze waarop gedurende deze 3 maanden voorlopige startershulp wordt gegeven en de stringentere voorwaarden welke gesteld worden wanneer naast inkomenshulp ook financieringshulp gevraagd wordt, wordt onder 5 terug gekomen. In de praktijk is gebleken dat zowel de starter als de gemeente en de adviserende instanties in deze eerste 3 maanden een redelijk beeld kunnen krijgen van de mogelijkheden van de onderneming. Het komt regelmatig voor dat de starter op grond van de bedrijfsresultaten in de eerste 3 maanden besluit met de prille onderneming te stoppen en toch weer zijn/haar kansen op de arbeidsmarkt uit te proberen. Brengen voorlichting en begeleiding al een scheiding tot stand tussen de mensen met ondernemersbloed in de aderen en degenen die te zeer door werkloosheidsnood gedreven een ondernemingskans willen wagen, dit geldt nog sterker voor de harde werkelijkheid in de eerst 3 maanden. Vandaar dat de ondernemingsopzet van degenen die na deze 3 maanden wensen door te zetten maar die nog onvoldoende inkomsten uit het bedrijf halen om daarmee in de bestaanskosten te voorzien, een diepgaande en deskundige beoordeling dient te ondergaan. De gemeente beslist op grond van een deskundig advies, in de meeste ge vallen gegeven door het R.D.K., de eigen bevindingen, de resultaten van de eerste 3 maanden en gehoord de Plaatselijke Commissie Zelfstandigen. Het deskundigen advies wordt aangevraagd zodra duidelijk is dat de starter voor voortgezette startershulp in aanmerking wenst te komen. Dit kan dus al bij aanvang maar ook pas na 3 maanden het geval zijn. De voorlopig verleende startershulp voor 3 maanden wordt voortgezet voor zolang het inwinnen van advies en voorleggen aan de Plaatselijke Commissie duurt, tenzij zonneklaar op grond van de bedrijfsresultaten in de voorbije 3 maanden gekonkludeerd kan worden dat van levensvatbaar heid geen sprake zal zijn. Deze laatste gevallen worden terstond voor gelegd aan de Plaatselijke Commissie. Onder 5 zal nader ingegaan worden op de wijze van hulpverlening en de maatregelen aangegeven worden welke dienen te bewerkstelligen dat niet meer en niet langer dan noodzakelijk bijstand verleend wordt. Resumerend kan gesteld worden dat door de in samenwerking met anderen opgezette voorlichtende en begeleidende aktiviteiten en door de globale eerste beoordeling van de noodzaak en de zin van bijstandsverlening en de uitvoerige, met deskundige advisering gepleegde beoordeling in tweede instantie enerzijds een verantwoord stimulerend beleid gevoerd wordt voor de start van een eigen onderneming en anderzijds voldoende waar borgen ingebouwd zijn om marktverstoring en onverantwoorde ondernemings opzet te voorkomen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1985 | | pagina 125