-50- h. toepassingswijze van het individualiseringsprincipe in de ABW i. schuldsaneringsbeleid. Na een korte beschrijving van het beleid met betrekking tot de mogelijk heden a t/m g wordt van de individualiseringsplicht in de ABW gesteld dat deze nadrukkelijker moet worden nagekomen dan voorheen, met name voor kosten welke als algemeen noodzakelijk worden beschouwd. De direktie van de GSD is daarom opdracht gegeven zodanig maatregelen te treffen dat bij iedere aanvraag kontroleerbaar wordt nagegaan of aan de noodzaak en de mogelijkheid tot individualisering ten volle aandacht is besteed. Gewezen wordt op de niet te onderschatten uitvoeringsproblematiek hierbij. Het beleid met betrekking tot schulden wordt uitvoerig beschreven,vooral vanuit het projekt overkreditering. De volgende ontwikkelingen worden in gang gezet: a. uitbreiding van het aantal participanten van het projekt b. optimalisering van budgetvoorlichting en -begeleiding c. deskundigheidsbevordering bij hulpverleners d. via het individualiseringsprincipe in de ABW pogen op uitgebreidere schaal schuldregelingen te treffen e. overleg te openen met nutsbedrijven en woning- korporaties vanwege de toenemende schulden bij deze instellingen. 5. Na een schets van de achtergrond waartegen het verschijnsel misbruik moet worden bezien wordt gekonkludeerd tot een noodzaak van blijvende aandacht voor misbruik. De daartoe te treffen maatregelen worden onderverdeeld in maatregelen van niet-juridische aard en die van juridische aard. Goede voorlichting en informatieverstrekking en blijvende aandacht voor de organisatie van het toezicht zijn de niet-juridische maatregelen. Terugvordering van het ten onrechte ontvangen bedrag, zonodige aanpassing van de uitkering aan de gekonstateerde andere dan opgegeven omstandig heden, een administratiefrechtelijke sanktie in de vorm van een tijdelijke verlaging van de uitkering en een strafrechtelijke sanktie zijn de moge lijke reakties van juridische aard. Vanwege de afhankelijkheid van inlichtingen van derden, anoniem of niet- anoniem, over mogelijk misbruik, om redenen van geloofwaardigheid van de overheid, vanwege te respekteren motieven voor de keuze van anonimiteit en niet in de laatste plaats vanwege de voorzichtige omgang met deze be richten wordt ingestemd met de handelwijze van de GSD om deze berichten -anoniem of niet - niet terzijde te leggen. 6. Bij de evaluatie van het sanktiebeleid in het kader van WWV en RWW is gekonkludeerd dat dit aangepast dient te worden vanwege de onder druk staande inkomenspositie van de uitkeringsgerechtigde en de geringe mogelijkheid van de uitkeringsgerechtigde om de sanktieduur middels werkaanvaarding te bekorten. Bij deze aanpassing bleek een groot spanningsveld tussen het in vol doende mate rekening houden met de inkomenspositie van de uitkerings gerechtigde en het rechtsgevoel in de samenleving. In dit spanningsveld is voor de volgende uitgangspunten gekozen: a. zo mogelijk volstaan met een schriftelijke waarschuwing b. in het algemeen niet verder sanktioneren dan tot 95?ó van de bijstandsnorm c. handhaving van het onderscheid in mate van verwijtbaarheid d. geen onderscheid te maken in sanktiebeleid tussen WWV en RWW e. een sanktiepercentage te nemen van 5?ó en de mate van verwijt baarheid tot uitdrukking brengen in een sanktieduur van 6, 13 of 26 weken. -51- 7. Op een beschrijving van de voorlichtingsaktiviteiten van de dienst volgt de konklusie dat in het licht van de veelvuldige veranderingen, de ingewikkeldheid en gedetailleerdheid in wet- en regelgeving deze aktiviteiten de toets der kritiek kunnen doorstaan. Wel wordt het voor nemen geuit meer dan thans gebruik te maken van de gemeentelijke pagina in "Huis aan Huis" en de grootst mogelijke openheid te betrachten over interne richtlijnen voor de uitkeringsverstrekking. Tevens wordt om een aantal redenen aanbevolen een voorzichtige opstap te maken tot een meer geregelde vorm van kliëntparticipatie in verge lijking met het huidige overleg ad hoe. De direktie van de GSD is daartoe opgedragen in nauw overleg met be staande kliëntgroeperingen een periodiek bijeenkomend gespreksplatform in het leven te roepen. 8. V/anuit het door de rijksoverheid gehanteerde uitgangspunt dat het inkomen van een zelfstandige op den duur uit de markt dient te komen wordt een beleid geformuleerd ten aanzien van startende zelfstandigen. Wanneer aan formele vestigingsvereisten wordt voldaan en geen aantoon- bare overkapaciteit is in de gekozen marktsektor, wordt voor de inkomenshulp gedurende de eerste drie maanden na de start een ruim hartig, met het voordeel van de twijfel veelal omgeven, hulpverlenings- beleid gevoerd. Langdurigs?hulpverlening, in totaal maximaal jaar, wordt pas verleend na advies van deskundigen en de Plaatselijke Kommissie Zelfstandigen. Onder stringente voorwaarden worden bedrijfsmatige aktiviteiten in niet-levensvatbare bedrijven toegestaan. Tot slot wordt gewezen op de mogelijkheid van kredietverschaffing tot ten hoogste f 25.000,- via de door de dienst uitgevoerde Rijks groepsregeling Zelfstandigen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1985 | | pagina 128