Nr. 6842
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Overwegende, dat het wenselijk is met betrekking tot het plangebied
"Wielenpolle" een voorbereidingsbesluit te nemen;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 11 april 1985,
(bijlage nr. 145)
gelet op artikel 21, eerste, tweede en vierde lid van de Wet op de Ruim
telijke Ordening;
BESLUIT
te verklaren, dat een herziening van de geldende bestemmingsplannen wordt voor
bereid voor het gebied begrensd door Aldlansdyk, Wijde Greuns, Potmarge en
Drachtsterweg, nader aangegeven met een zwarte stippellijn op de bij dit besluit
behorende tekening nr. 13-6 (plangebied Wielenpolle).
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Vaststellen afvloeiingsregeling voor het openbaar basisonderwijs.
Bijlage no. 146 Leeuwarden, 11 april 1985
Aan de Gemeenteraad.
Op 1 augustus 1985 treedt de Wet op het basisonderwijs (WBO) in werking. In
het op grond van de WBO vast te stellen Rechtspositiebesluit onderwijs is de
verplichting voor de gemeente- en schoolbesturen opgenomen tot het vaststellen
van een afvloeiingsregeling voor het aan de scholen voor basisonderwijs verbon
den personeel in vaste dienst. In een afvloeiingsregeling worden vooraf de cri
teria vastgelegd aan de hand waarvan bij terugloop van de formatie de ontslag
volgorde van het onderwijzend personeel kan worden bepaald.
In vrijwel alle gevallen leidt de invoering van het basisonderwijs tot een
samenvoeging van twee scholen tot een basisschool. De teams van kleuter- en
lagere school worden samengevoegd tot een basisschoolteam, waardoor de huidige
onderlinge afvloeiingsvolgorde van de leerkrachten wordt beïnvloed. Indien de
diensttijd als maatstaf wordt genomen om de onderlinge afvloeiingsvolgorde te
bepalen, dan zou dit tot enkele onbillijkheden kunnen lijden. Daarbij gaat het
met name om de positie van de ex-schoolleider die per 1 augustus 1985 geen
directeur van een basisschool wordt en de positie van de ex-leidsters ten op
zichte van de ex-onderwijzer(essen)sZonder een overgangsregeling zou de
rechtspositie van deze leerkrachten er in voorkomende gevallen op achteruit kun
nen gaan. Daartoe hebben wij in de afvloeiingsregeling een overgangsbepaling ter
verankering van het zgn. protocol opgenomen. Het protocol, dat per basisschool
wordt opgemaakt, geeft de noodzakelijke bescherming van de positie van de ex-
schoolleider die op 1 augustus 1985 geen directeur is geworden en de positie van
de ex-kleuterleidsters.
De afvloeiingsregeling onderscheidt bij de bepaling van de afvloeiingsvolg
orde drie categorieën:
de vakleerkracht, personeel aangesteld op een formatieplaats eigen taal en
cultuur en het onderwijzend personeel dat als groepsleraar is aangesteld. Even
tuele afvloeiing vindt binnen deze drie categorieën plaats.
Het voorgaande betekent een wijziging ten opzichte van de huidige afvloei
ingsregeling waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen de wettelijk en niet
wettelijk verplichte leerkrachten. Tot de laatste categorie behoren o.a. de
leerkrachten die werkzaam zijn in het kader van de taakrealisatie schoolleiding,
de uitvoering van stimuleringsprojecten en het geven van onderwijs aan anders
talige leerlingen. De afvloeiing vindt tot 1 augustus 1985 nog plaats bij dat
onderdeel van het personeelsbestand van de afzonderlijke lagere of kleuterschool
waarvan de betrekking wordt opgeheven dan wel moet worden ingekrompen.
In bijgaande concept-verordening zijn de belangen van het onderwijs en van
de leerkrachten tegen elkaar afgewogen. Daarbij zijn zoveel mogelijk objectieve
normen gehanteerd, zoals de vrijwilligheid, de aard van het dienstverband en de
diensttijd
Over de concept-afvloeiingsregeling voor het gemeentelijk basisonderwijs is
overeenstemming bereikt tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de in
het Contactcentrum bevordering openbaar onderwijs samenwerkende personeels- en
ouderorganisaties. Hoewel overleg met de afdeling Leeuwarden van de Algemene
Bond van Onderwijzend personeel in verband met het volgen van deze afvloeiings
regeling niet was vereist is er toch vooraf informatief overleg gevoerd met deze
organisatie, die overigens instemt met de inhoud ervan.