No. 6856
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 11 april 1985
(bijlage nr. 150);
gelet op de artikelen 61 en 67 van de Woningwet;
BESLUIT
I. Uit 's Rijks kas ten behoeve van de groot-onderhoudswerkzaamheden aan
63 vooroorlogse woningen, deel uitmakend van het complex V 15577 aan het
Cambuursterpad van de woningstichting Sint Joseph, een bijdrage ineens van
302.947,aan te vragen en te aanvaarden of zoveel meer of minder als de
Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer nader
zal vaststellen.
II. De onder I. bedoelde bijdrage te verstrekken aan de genoemde woningstichting
onder de voorwaarden welke de minister aan het verlenen van de bijdrage
mocht verbinden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Beschikbaarsteilen krediet voor de tussenschoolse opvang.
Bijlage no. 151 Leeuwarden, 11 april 1985
Aan de Gemeenteraad.
Bij wet van 31 augustus 1983 is in de Kleuteronderwijswet en de Lager-onder
wijswet 1920 een bepaling opgenomen, die het gemeentebestuur verplicht om leer
lingen in de gelegenheid te stellen onder toezicht de middagpauze in het school
gebouw en op het terrein van de school door te brengen.
Ook de Wet op het Basisonderwijs, die op 1 augustus 1985 in werking zal treden,
kent een dergelijke bepaling.
In de vergadering van 12 september 1983 heeft U een motie aangenomen waarir
wordt voorgesteld om een voorwerkster aan te stellen, die tot taak zou moeten
hebben de oudercommissies behulpzaam te zijn bij het opzetten van de organisatj
bij de kinderopvang in de middagpauze.
Wij hebben Uw motie uitgevoerd en gedurende de periode van 15 november 1983
tot 15 september 1984 voor 20 uur per week een voorwerk3ter bij de afdeling
Onderwijs ter gemeentesecretarie aangesteld.
De voorwerkster heeft in deze periode de nodige initiatieven ontplooid om de
tussenschoolse opvang op de kleuter- en lagere scholen te realiseren. Bij haar
werkzaamheden heeft zij een aantal knelpunten gesignaleerd m.n. met betrekking
tot de werving van de opvangkrachten en met de beschikbaarheid van de accom
modatie.
De voorwerkster heeft haar bevindingen neergelegd in een verslag dat voor U
ter inzage is gelegd.
Uit dit verslag kan worden geconcludeerd dat het welslagen van het opzetten en
instandhouden van de tussenschoolse opvang afhankelijk is van de inzet van alle
bij de school betrokkenen, zowel ouders als personeel.
Binnen de schoolorganisatie zijn ouders en personeel vertegenwoordigd in de
medezeggenschapsraad. Wij zijn derhalve van mening dat de zorg voor het opzette
van de tussenschoolse opvang overgelaten dient te worden aan de medezeggen
schapsraden
Ten einde deze raden te stimuleren een dergelijke voorziening tot stand te
brengen, stellen wij U voor jaarlijks een bedrag van 500,beschikbaar te
stellen voor elke medezeggenschapsraad, die voornemens is tussenschoolse opvang
te realiseren en in stand te houden.
De besteding van deze financiële middelen kan worden overgelaten aan de raden.
De middelen kunnen o.m. worden gebruikt voor het verstrekken van een onkosten
vergoeding aan de opvangkrachten, dan wel verlaging van de ouderbijdragen. De
verwachting bestaat dat door het beschikbaar stellen van een vergoeding het
tekort van opvangkrachten wellicht zal kunnen afnemen.
De kosten voor het openbaar onderwijs ter zake worden maximaal geraamd op
12.000,(20 x 500,In verband met de financiële gelijkstelling open
baar-bijzonder onderwijs dient voor het bijzonder onderwijs eenzelfde bedrag
beschikbaar gesteld te worden. Wij zijn voorts van mening dat ook de scholen
voor speciaal onderwijs in aanmerking komen voor een subsidie van 500,
(totaal 7 x f 500,— 3-500,
De totale kosten worden derhalve geraamd op maximaal 27.500,
24.000,— 3-500,