Vrijstelling. Artikel 8. De in artikel 1 genoemde rechten worden.niet geheven van onroerende goederen, welke worden gebezigd voor de publieke dienst van de gemeente Verzoek om uitreiking van aangiftebiljetten. Artikel 9. De belastingplichtige aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar een aanslag is opgelegd, danwel een aangif tebiljet is uitgereikt, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die termijn bij Burgemeester en Wethouders een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangifte biljet Vaststelling formulier aangiftebiljet. Artikel 10. Het formulier van het aangiftebiljet wordt bij afzonderlijk raadsbesluit vastgesteld. Machtiging tot overdracht bevoegdheden. Artikel 11. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd één of meer gemeente ambtenaren aan te wijzen, die in hun plaats treden met betrekking tot de uitvoering van de wettelijke bepalingen, betreffende de heffing en de invordering van de in artikel 1 bedoelde rechten, en zij kunnen bepalen, dat voor de verzending van aanslagbiljet ten ingevolge artikel 2, eerste lid van de Invorderingswet voor de gemeenteontvanger een andere gemeente-ambtenaar in de plaats treedt Nakoming verplichtingen. Artikel 12. De verplichtingen als bedoeld in de artikelen 47, 50 en 51 van de Algemene Wet inzake rijksbelastingen jegens Burgemeester en Wethouders gelden mede jegens de ambtenaren van de gemeentelijke belastingen - 5 - Overdracht van de bevoegdheid tot het verlenen van afschrijving en uitstel van betaling. Artikel 13- 1. Bevoegd tot het verlenen van afschrijving van het recht als bedoeld in artikel 17, eerste lid van de wet 22 mei 1845, Stbl. 22 is de Controleur der gemeentebelastingen 2. De comptabele van de gemeente is bevoegd uitstel van betaling te verlenen. 3. Voor de berekening van interest als bedoeld in artikel 17, tweede lid van de wet van 22 mei 1845, Stbl. 22, zijn de krachtens dat artikel gegeven regels inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing. Datum in werkingtredingciteertitel. Artikel 14. Deze verordening treedt in werking op de dag van haar Koninklijke goedkeuring, met dien verstande, dat de heffing van de rechten eerst zal worden toegepast met ingang van het belastingjaar 1986. Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening rioolrechten 1986". Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter Secretaris

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1985 | | pagina 231