- 2 - 7. Verwacht U het komende jaar een belangrijke af wijking van de hierboven opgegeven hoeveelheid m3 water Zo ja, welke hoeveelheid verwacht U voor volgend jaar Aldus naar waarheid ingevuld te de 19 Ondergetekende verklaart er geen bezwaar tegen te hebben, dat de onder 3 ver melde hoeveelheid wordt vergeleken met gegevens van het waterleidingbedrijf. Behoort bij raadsbesluit d.d. 1985 De Secretaris, (handtekening) (ondertekening met vermelding van de naam in blokletters) Verordening voor huurdersparticipatie bij het Woningbedrijf. Bijlage no. 169 Leeuwarden, 2 mei 1985. Aan de Gemeenteraad. Onze voorstellen om de huurdersparticipatie bij het Gemeentelijk Woningbe drijf vast te leggen in de vorm van een verordening zijn in Uw vergaderingen van 22 juni 1981 (bijlage 250) en 17 mei 1982 (bijlage 178) aangehouden. De aanlei ding hiertoe was, dat er onvoldoende consensus bestond omtrent de inhoud van de verordening. Dit heeft geleid tot nader overleg met de gezamenlijke huurders- groepen van het Woningbedrijf. Bij de huurdersgroepen bestaat thans de bereidheid op basis van de voorlig gende ontwerp-verordening het overleg met het Woningbedrijf verder te struc tureren. Er is echter één geschilpunt waar nog geen uitdrukkelijke overeenstem ming over is bereikt, namelijk de vertegenwoordiging van de huurders in de Com missie voor het Woningbedrijf. De huurders pleiten voor een paritaire samenstel ling van de commissie van het aantal raadsleden en huurders. Wij zijn van oordeel, dat het onjuist zou zijn deze commissie paritair samen te stellen, omdat daarmee de gescheiden verantwoordelijkheid tussen enerzijds beheer en bestuur, te weten het Gemeentebestuur bijstaan in adviserende zin en het deels uitvoeren van een stuk dagelijks beheer en anderzijds de belangen van de gebruikers van de woningen en bijkomende voorzieningen, worden miskend. Aan de andere kant hebben wij er begrip voor, dat naast het creëren van een overleg forum, zoals thans wordt voorgesteld, behoefte bestaat meer betrokken te zijn bij dat dagelijks bestuur en beheer. Beide zaken tegen elkaar afwegende zijn wij tot de slotsom gekomen, dat het aanbeveling verdient de huidige samenstelling, te weten naast de verantwoordelijke wethouder 5 leden uit Uw midden en 2 leden uit de categorie huurders, zodanig te wijzigen, dat de verhouding 5 3 wordt. De meerderheid van de commissie onderschrijft deze zienswijze. Hoewel het niet gebruikelijk is in de loop van een zittingsjaar een voorstel te doen omtrent de wijziging in de getalsmatige samenstelling van commissies, hebben wij gelet op het grote belang om in deze kwestie tot een redelijke oplossing te komen, de huurders toegezegd U toch tussentijds dit voorstel te dooi. De thans voorliggende ontwerp-verordening verschilt in belangrijke mate van de eerder aan U voorgelegde concepten. De samenstelling en de werkwijze van de Huurdersraad is thans op verzoek van de huurdersorganisaties niet meer van ge meentewege geregeld, terwijl het wijkoverleg formeel is geregeld. Wij verwijzen U voor het overige naar de ontwerp-verordening en de daarbij behorende toelich ting. Indien U overeenkomstig ons voorstel de verordening vaststelt, dient ook een aantal andere verordeningen te worden aangepast. Het betreft hier de Huurverordening 1977? de Verordening beheersbevoegdheden Commissie voor het Woningbedrijf alsmede de Verordening beheersbevoegdheden Com missie voor het Woningbedrijf. Wij stellen U thans voor alleen over te gaan tot wijziging van de Verordening tot instelling van de Commissie voor het Woningbe drijf met het oog op de door ons voorgestelde uitbreiding van het aantal huur dersleden. Omtrent de aanpassing van de andere verordeningen achten wij overleg met de gezamenlijke huurdersgroepen c.q. de Huurdersraad gewenst.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1985 | | pagina 235