- 10 -
nadelig uitvalt voor Cantate Deo kan onzes inziens op zichzelf geen reden zijn
om van de herziening af te zien. Wel achten wij het reëel om een overgangsre
geling te treffen voor die instellingen, die in de nieuwe situatie een relatief
sterk verminderd subsidie zullen gaan ontvangen.
Wij zijn voornemens een dergelijke overgangsregeling te ontwerpen en zullen U
daaromtrent in het kader van het Programma Sociaal-cultureel Werk 1986 zonodig
voorstellen doen.
Gelet op het voorgaande en mede gelet op het feit dat de Adviescommissie
Sociaal-culturele Zaken te kennen heeft gegeven zich met de voorgestelde her
ziening te kunnen verenigen (onder de aantekening dat een overgangsregeling zou
worden getroffen in de zin zoals in het voorgaande door ons aangekondigd), zien
wij geen aanleiding om ons aanvankelijke voorstel tot invoering van een nieuwe
regeling met betrekking tot het verlenen van subsidies aan organisaties op het
gebied van de amateuristische kunstbeoefening bij te stellen. Wij stellen dan
ook voor de bestaande verordening in te trekken en de herziene tekst van par. 12
van de Subverordening Specifiek Welzijn (Hoofdstuk Sociaal-cultureel Werk) van
de Algemene Subsidieverordening vast te stellen en met ingang van 1 januari 1986
van kracht te verklaren.
Onder vermelding dat de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden over de in het
voorgaande verwerkte voorstellen is gehoord, stellen wij U voor te besluiten
zoals in het bijgaande concept-besluit en de daarbij behorende bijlagen is
weergegeven.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mr. W.J.G. Reumer Secretaris.
No. 9227.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 23 mei 1985,
(bijlage nr. 181
BESLUIT:
a. de (overeenkomstige) toepassing van de interim-rijksbijdrageregeling vrij
willigers jeugd- en jongerenwerk, speeltuinen en peuterspeelzalen, voor
zover betrekking hebbend op het peuterspeelzaalwerk, te beëindigen;
b. de als Bijlage 1bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte
regeling met betrekking tot de subsidiëring van instellingen voor
peuterspeelzaalwerk vast te stellen;
c. de datum van beëindiging, als bedoeld onder a., en die van inwerking
treding van de regeling, als bedoeld onder b., te bepalen op 1 augustus
1985.
II.a. de thans vigerende verordening tot het verlenen van subsidies aan organi
saties op net gebied van de amateuristische kunstbeoefening, zoals
vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 23 juni 1975 en gewijzigd bij raads
besluit d.d. 20 februari 1978 en 12 mei 1980, in te trekken;
b. de als Bijlage 2. bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte
regeling met betrekking tot de subsidiëring van instellingen op net
terrein van de airjateuristische kunstbeoefening vast te stellen;
c. de datum van intrekking, als bedoeld onder a. en die van inwerkingtreding
van de regeling, als bedoeld onder b., te bepalen op 1 januari 1986.
III. De onder I.b. en II.b. genoemde regelingen toe te voegen aan de Algemene
Subsidieverordening/Subverordening Specifiek Welzijn/Hoofdstuk Sociaal-
cultureel Werk, respectievelijk als de paragrafen 10 en 12.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.