BIJLAGE 2
(behorend bij besluit nr. 9227)
oar. 12.: INSTELLINGEN VOOR AMATEURISTISCHE KUNSTBEOEFENING.
begripsomschrijvingen
artikel 1
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt verstaan onder:
instelling voor amateuristische een instelling, die zich blijkens de statuten
kunstbeoefening: ten doel stelt activiteiten uit te voeren,
gericht op niet-beroepsmatige beoefening van
muziek, dans, toneel, mime, pantomime, pop
penspel, beeldende expressie, handenarbeid,
film en fotografie, waarbij het accent ligt
op het vormgerichte karakter van deze wijze
van kunstbeoefening;
aanvullende subsidievoorwaarden
artikel 2.
Subsidie wordt slechts toegekend, indien de instelling
a. lid is van een landelijke organisatie op haar terrein en, voorzover
bestaande, van een plaatselijke overkoepelende organisatie;
b. in het programmajaar een openbare uitvoering, concert, opvoering of expositie
in de gemeente Leeuwarden verzorgt, waarbij als openbare uitvoering niet
wordt aangemerkt een optreden ter opluistering van een godsdienstige of
levensbeschouwelijke plechtigheid of politieke bijeenkomst.
subsidiëringsmethode
artikel 3
1. Het subsidie is eenmalig en kan bestaan uit de volgende bestanddelen:
a. 100% van de subsidiabele kosten van inschrijving van de instelling in het
register van de Kamer van Koophandel;
b. 60% van de subsidiabele kosten van het lidmaatschap van een landelijke
en/of van een plaatselijke overkoepelende organisatie;
c. 40% van de subsidiabele kosten van het honorarium van de dirigent,
instructeur, regisseur of ander artistiek leider;
d. een in het Programma nader vast te stellen percentage van de subsidiabele
huurlasten van een repetitielokaal en uitvoeringsruimte of in de kosten
van exploitatie van een repetitieruimte, die men zelf in bezit of beheer
heeft
2. De som van de onder 1genoemde subsidiebestanddelen kan niet meer bedragen
dan 20% van de begrote kosten tot een maximum van 20% van de werkelijke
kosten op het terrein van de amateuristische kunstbeoefening.
Artikel 4
Iet bepaalde in artikel 29 van de algemene subsidieverordening is niet van
toepassing zolang het eigen vermogen van de instelling een bedrag gelijk aan de
jaarlijkse exploitatielasten niet overschrijdt.