12 IV. Terinzagelegging van de stukken en hoorzitting De op de zaak betrekking hebbende stukken hebben van 11 t/m 15 februari 1983 ter gemeentesecretarie ter inzage gelegen. Bezwaarden en de belanghebbende familie R. Bergsma, zijn in het bezit gesteld van de stukken. Bezvaarden, belanghebbende en de vertegenwoordiger van Burgemeester en Wethouders zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten toe te lichten tijdens een hoorzitting van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften op maandag 25 februari 1985 om 16.00 uur in het Stadhuis. De heer Van der Werff voegde aan zijn bezwaar nog toe, dat het ophogen van het bouwterrein voor wateroverlast zorgt. De familie Bergsma ontkende, dat het pand voor bedrijfsdoeleinden zal worden gebruikt. V. Overwegingen en advies van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften De commissie stelt vast, dat een belangrijk deel van de bezwaren berust op de velstandsproblematiek van het bouwplan voor de Froskepolle 7-8. De velstandsproblematiek kan echter pas aan de orde komen in het kader van de bezwaar- of beroepsprocedure van het bouwplan als zodanig. In het onderhavige geval gaat het om de afveging van de planologische aspecten in het kader van het genomen voorbereidingsbesluit. De commissie is van mening, dat de totale massa van het bouwplan in vergelijking met de in het geldende bestemmingsplan toegestane bouwmassa ter plaatse niet veel groter is, hoewel de commissie onderkent, dat de aard van de te bouwen woning en met name van de garage wel enigszins afwijkt van de aangrenzende bebouwing. Gelet op de geringe afwijking van de bouwmassa acht de commissie het planologisch vel verantwoord om door middel van het voorbereidingsbesluit aan het bouwplan medewerking te verlenen. Zoals reeds gesteld, kan de commissie over de precieze uitvoering van het bouwplan geen ordeel vellen. Wat de wateroverlast betreft is de commissie van mening, dat die moet worden opgelost in de privaatrechtelijke sfeer. De commissie is van oordeel, dat er niet voldoende aanwijzingen zijn, dat de woning op enigerlei manier bedrijfsmatig zal worden gebruikt. Dit is echter een kwestie, die in het kader van het bestemmings plan zal moeten worden geregeld d.m.v. toezicht op het gebruik. De commissie adviseert de Raad het bezwaarschrift ongegrond te verklaren conform bijgevoegd concept-besluit. Nr. 5369 DE BAAT) VAN DE GEMEENTE LEEUWARDEN; BESLUIT: 1. het bezwaarschrift van de heer J.R. van der Werff en mevrouw U. Mantel-Postma ongegrond te verklaren; 2. het bestreden voorbereidingsbesluit te handhaven. Aldus besloten in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. gelezen de brief van de heer J.R. van der Werff en mevrouw U. Mantel-Postma d.d. 15 januari 1985» waarbij bezwaar werd ingediend tegen het besluit van de Raad d.d. 3 december 1984, ur. 19421 sub III, waarbij een voorbereidingsbesluit werd genomen voor het perceel Proskepdlle 7-8 te Leeuwarden; overwegende, dat het bezwaarschrift ingevolge artikel 2 van de Procedureverordening Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften om advies in handen is gesteld van de Raadsadvies- oomissie voor de beroep- en bezwaarschriften; dat de commissie in haar advies d.d. 5 maart 1985» Bijlage nr. I 10 adviseert het bezwaarschrift ongegrond te verklaren; dat hij zich met de overwegingen en het advies van de commissie kan verenigen;

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1985 | | pagina 29