Aan de Gemeenteraad.
In Uw vergadering van 10 september 1984 heeft U de "Rapportage inzake de uit
gangspunten, die nodig zijn voor het voeren van een lokaal mediabeleid" vastge
steld. Besloten werd ondermeer dat bij het bepalen van de representativiteit
van een adspirant omroeporganisatie uitgegaan diende te worden van de in die
rapportage geformuleerde criteria.Overeenkomstig het gestelde in het raads
voorstel hebben wij de rapportage in handen gesteld van diverse organisaties
en betrokkenen op het terrein van het mediabeleid. Teneinde te bewerkstelligen,
dat een ieder die belangstelling zou hebben voor en/of zou willen participeren
in lokale omroep in voldoende mate zou zijn geïnformeerd, hebben wij via de
publiciteitsmedia ruime bekendheid gegeven aan het verschijnen en de verkrijg
baarheid van de rapportage onder de mededeling.dat voor 1 maart 1985 aan U geen
voorstellen -zouden worden voorgelegd m.b.t. eventuele verzoeken van de Minister
van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur om een representativiteitsverklaring
af te geven.
Van het vorenstaande hebben wij eveneens genoemde minister van W.V.C. op de
hoogte gesteld.
Inmiddels heeft zich een tweetal organisaties aangemeld die in aanmerking wensen
te komen voor de verzorging van lokale omroep in Leeuwarden, te weten
de Lokale Omroepvereniging "Aquarius" en de Leeuwarder Omroepstichting (LOS).
Beide organisaties hebben de minister verzocht hen een zendmachtiging te ver
lenen.
Overeenkomstig artikel 3', "lid 3 var. de zgn. "Pinksterbeschikking" heeft de minister
ons verzocht U in de gelegenheid te stellen te adviseren omtrent de represen
tativiteit van de beide organisaties.
In zijn schrijven terzake geeft de minister o.m. aan, dat
- per gemeente slechts aan één lokale omroeporganisatie, die aan de eis van
„nterne pluriformiteit voldoet en daardoor representatief is te achten voor
ie lokale gemeenschap, een zendvergunning kan worden verleend;
- het op prijs gesteld wordt te"vernemen welke overwegingen geleid hebben tot
het advies van de Raad;
- lede gelet op de datering van de aanvraag van Aquarius, op spoedige advisering
wordt aangedrongen.
Alvorens het verzoek van de Minister ter advisering aan de werkgroep voor te
leggen hebben wij mede naar aanleiding van de wens die het ministerie daartoe
kenbaar heeft gemaakt, overleg gevoerd met de beide betrokken organisaties
om te onderzoeken in hoeverre er reële mogelijkheden zouden zijn voor een
samengaan van beide instellingen opdat er een zo breed mogelijk draagvlak voor
de lokale omroep kan ontstaan.
Genoemde besprekingen hebben evenwel niet tot het beoogde effect geleid.
Overeenkomstig het gestelde in de raadsbrief van 10 september 1984 hebben wij
vervolgens de werkgroep mediabeleid omtrent de afgifte van een representati
viteitsverklaring om nader advies gevraagd.
Onder verwijzing naar het voor U ter inzage gelegde advies van genoemde werk
groep geven wij in het kort haar belangrijkste bevindingen onderstaand weer.
Advies inzake de representativiteit van een lokale omroep.
Bijlage no. 214 Leeuwarden, 13 juni 1985.