-2-
IIStand van zaken nu
Medio 1983 is genoemd organisatiebureau met haar werkzaamheden ge
start op basis van een plan van aanpak, waarbij het onderzoek is
ingedeeld in een zestal fasen:
Fase_2 formulering taakopdracht reorganisatie-onderzoek;
Fase_2 - Inventarisatie van de te verrichten werkzaamheden bij de
D.S.C. en het B.M.T.
Fase_3 - Analyse van de gegevens c.q. knelpunten uit fase 2;
Fase_4 - Formulering hernieuwde doelstelling, toekomstig takenpak
ket en bijbehorende bezetting van de D.S.O. en het B.M.T.
Fase_5 - Aangeven consequenties met betrekking tot de personele be
zetting van de D.S.O. en het B.M.T. op grond van vergelij
king van de resultaten uit fase 2 en 4 en het ontwikkelen
van een (nieuw) optimaal organisatie-model met het oog op
de toekomstige takenpakketten en de samenhang tussen de
beide diensten;
Fase_6 - Besluitvorming met betrekking tot de voorgestelde organi
satie-wijziging
Ten behoeve van de begeleiding van het onderzoek zijn de werkgroep
"7 ton" en de stuurgroep "organisatie-onderzoek D.S.O./B.M.T.in
gesteld. Overeenkomstig de per fase vastgestelde procedure zijn de
rapportages behandeld in de werkgroep, de M.Z.C.'s van de D.S.O.,
het B.M.T. en de secretarie, de stuurgroep en de Commissie voor het
Grondbedrijf
Het onderzoek is tot en met fase 2 door de gemeente zelf uitgevoerd.
Vanaf fase 3 is het bureau ingeschakeld.
Overeenkomstig de aanpak van het onderzoek, is per fase van net on
derzoek een rapportage verschenen.
De inmiddels uitgebrachte rapporten liggen voor u ter inzage. Dit
geldt eveneens voor de reacties van de betreffende medezeggenschaps
commissies en de reacties van de diverse afdelingen c.q. afzonder
lijke medewerkers van de D.S.O. en het B.M.T.. Wij verwijzen u hier
naar
Eveneens hebben wij de verslagen van de verschillende werkgroep- en
stuurgroepvergaderingen, van de vergaderingen van de Commissie voor
het Grondbedrijf en die van de Commissie voor het Georganiseerd
Overleg ter inzage gelegd.
IIIAanbevelingen Twijnstra Gudde N.V.
Op basis van onderzoek komt het bureau globaal tot de volgende con
clusies en aanbevelingen (zie hiervoor meer uitvoerig de betreffen
de voor u ter inzage liggende rapporten)
Fase 3
In deze rapportage wordt een inzicht gegeven van de zwakke en sterke
punten van de struktuur en het funktioneren van de D.S.O. en het B.M.T.
Deze rapportage heeft als basis gediend voor de onderzoeken in de vol
gende fases.
-3-
Fase 4
Dit rapport geeft het deel-onderzoek weer met betrekking tot de toe
komstige werkomvang van de D.S.O. en het B.M.T. en de personele be
zetting van genoemde diensten op basis van
1toekomstige werkomvang;
2. herwaardering van taken;
3. uitbestedingsbeleid
Ad 1Toekomstige werkomvang
Dit onderdeel van het rapport geeft een beeld van de te verwachten ver
anderingen in het werkpakket van de D.S.O. en het B.M.T. onder invloed
van externe ontwikkelingen, op basis van vermindering van de doeluitke
ring met betrekking tot stadsvernieuwing, wijziging prognoses nieuwbouw
buiten stadsvernieuwingsgebieden, geschatte omvang van de infrastruktu-
rele werken en bouwkundige werkzaamheden. Op grond van deze verwachtingen
worden de gevolgen voor het personeelsbestand van de betrokken afdelingen
van de D.S.O. en voor het B.M.T. becijferd.
Zoals uit het rapport blijkt, zal bovenstaande een afname van de perso
nele bezetting met ca. 6,5 a 11 (een en ander afhankelijk van de gekozen
scenario's) formatieplaatsen met zich meebrengen bij de D.S.O., terwijl
de personele formatie van het B.M.T. met 1,5 formatieplaats zou kunnen
toenemen
Voor de goede orde zij hierbij opgemerkt, dat bovenstaande afname van de
personele bezetting is te beschouwen als een nieuwe afstemming van het
toelaatbaar kostenpeil op de verminderde doorberekeningsraogelijkheden en
op zich boven op de eerder genoemde financiële taakstelling in de R.O.-
sektor komt.
Ad 2. Herwaardering van taken.
In dit onderdeel van het rapport wordt de uitkomst van het onderzoek ge
geven naar de mogelijkheden om via herwaardering van taken en door het
treffen van efficiencymaatregelen tot bezuinigingen te komen.
Afgezien van het feit dat niet alle voorstellen op korte termijn reali
seerbaar zijn (in verband met de personele consequenties) en in een aan
tal gevallen de bezuinigingen leiden tot vermindering van dienstverlening,
is het bureau T.G. van mening, dat in principe op basis van bezuinigingen
circa 10 formatieplaatsen kunnen komen te vervallen, overeenkomend met
circa 800.000,per jaar.
Daarnaast wijst het bureau T.G. op mogelijkheden voor efficiencyverbete
ringen in de sfeer van stadsvernieuwingsprojecten met name t.a.v. de plan-
en voorbereidingskosten van 10% (circa 5,0 formatieplaatsen) ofwel circa
350.000,jaarlijks.