Ad 3. Uitbesteaingsbeleid
Het bureau T.G. stelt ter vergroting van de flexibiliteit verder voor
om in de organisatie van de D.S.O./B.M.T. een deel van het werk dat
nu door eigen medewerkers wordt uitgevoerd uit te besteden. Als
streefcijfer voor het beleid hiertoe wordt een percentage van 30% ge
hanteerd. Het bureau is van mening, dat de in het rapport bepleite
uitbestedingsmaatregelen onderdeel moeten zijn van een lange termijn-
beleid, dat rekening houdt met randvoorwaarden op personeels- en or
ganisatorisch terrein.
Fase 5
In deze rapportage van het bureau T.G. worden de hoofdlijnen van de
toekomstige organisatie van de D.S.O./B.M.T. aangegeven. De belang
rijkste aanbevelingen van het onderzoeksbureau kunnen als volgt wor
den samengevat
- De afzonderlijke organisaties van de D.S.O. en het B.M.T. worden
samengevoegd tot één nieuwe organisatie D.S.O./B.M.T.;
- het aantal direkteuren van D.S.O. en B.M.T. wordt - na een fusie
van beide diensten - teruggebracht van vijf naar drie;
- het Grondbedrijf komt als afzonderlijke hoofdafdeling te verval
len. Het zal rechtstreeks als afdeling in aangepaste vorm worden
ondergebracht bij de algemeen direkteur.
- de organisatie van de D.S.O. en het B.M.T. komt er in de nieuwe
struktuur als volgt uit te zien:
x een algemeen direkteur, die verantwoordelijk is voor alle aspek-
ten van de bedrijfsvoering met betrekking tot D.S.O./B.M.T. en
direkte leiding geeft aan de afdelingen "Grondzaken, financiële
projektplanning en plan-economie", "Projektbureau""Administra
tie" en "Algemene Zaken".
x een sektor Ruimtelijke Ordening Bouw- en MilieuzakenROBMmet
aan het hoofd een sektor-direkteur ROBM, die leiding geeft aan
de afdelingen "Stedebouw", "Bouw- en Woningtoezicht", "Onder
houd Gebouwen", "Bouwzaken", "Milieuzaken" en "Bureau vergun
ningen en bestemmingsplanvoorschriften".
a een sektor Openbare Werken (OW) met aan het hoofd een sektordi-
rekteur OW, die leiding geeft aan de afdelingen "Civiele Tech
niek", "Verkeer", "Landmeten", "Onderhoud Weg- en Waterbouw" en
"Plantsoenen"
Standpunt gemeente Leeuwarden met betrekking tot de aanbevelingen van
het bureau Twijnstra Gudde N.V. zoals deze staan weergegeven in de
rapporten met betrekking tot de fasen 3, A en 5
Fase 3
Wij stellen u voor de conclusies in de rapportage van fase 3 voor
kennisgeving aan te nemen.
-5-
Fase A
Wij stellen u voor in grote lijnen met de aanbevelingen en uitgangs
punten, die in deze rapportage van het bureau Twijnstra Gudde staan
verwoord c.q. worden gehanteerd, akkoord te gaan.
Wij willen hier echter de volgende kanttekeningen bij plaatsen.
Gelet op de zich voortdurend wijzigende omstandigheden inzake het in
dit rapport per sektor gehanteerde cijfermateriaal en gelet op het
feit, dat het gehanteerde cijfermateriaal nog steeds reden tot dus-
cussie geeft, stellen wij voor het gepresenteerde materiaal te be
schouwen als een eerste inventarisatie van mogelijke (personele) be
zuinigingen en dat bij de nadere uitwerking van de aanbevelingen, zie
hoofdstuk V van deze raadsbrief, nader per sektor c.q. afdeling dient
te worden nagegaan in hoeverre de door het bureau T.G. gepresenteerde
bezuinigingsvoorstellen of andere haalbaar zijn.
Als uitgangspunt daarbij zal moeten gelden, dat het op basis van de
herwaardering 1983-1987 te bezuinigen bedrag van f 755.000,op
jaarbasis in ieder geval wordt gerealiseerd.
Evenzo beschouwen wij het door het bureau T.G. genoemde percentage
van 30% met betrekking tot het uitbestedingsbeleid als een streefcij
fer. Per afdeling zal dit streefcijfer op haalbaarheid moeten worden
getoetst
Bovenstaande kan in de praktijk inhouden, dat voor sommige afdelingen
een lager percentage moet worden aangehouden, terwijl bij andere af
delingen, net als nu reeds het geval is, een hoger percentage aanbe
veling verdient.
Fase 5
Ten aanzien van de aanbevelingen die door het bureau T.G. worden ge
daan in de rapportage met betrekking tot fase 5 willen wij het vol
gende opmerken:
1. VJat betreft de door het organisatiebureau voorgesteldefusie tussen
de D.S.O. en het B.M.T. en de hoofdlijnen van de geschetste organi-
satiestruktuur stellen wij u voor hiermee in te stemmen. Naar onze
mening zijn de relaties tussen de D.S.O. en het B.M.T. op dit moment
reeds dermate intensief op diverse terreinen - en zullen dat zeker
nog meer worden in de toekomst - dat een samengaan van beide organi
saties tot een efficiëntere bedrijfsvoering kan leiden.
2. De door het bureau voorgestelde direktiestruktuur heeft ons aanlei
ding gegeven tot aanscherping van de omschrijving van de taken, be
voegdheden en verantwoordelijkheden van de direktie omdat naar on
ze mening in het voorstel van het bureau T.G. toch nog te veel on
duidelijkheden blijven bestaan met betrekking tot zowel de verant
woordelijkheden van respektievelijk de algemeen direkteur en de bei
de sektordirekteuren onderling als naar ons College toe.