I
Het direktieteam dient naar onze mening te bestaan uit een hoofddi-
rekteur en twee direkteuren, waarbij de hoofddirekteur de eindver
antwoordelijkheid heeft voor de taakuitoefening en het funktioneren
van de D.S.0/B.M.T. in totaliteit en in deze hoedanigheid door ons
College kan worden aangesproken en waarbij de overige twee direk-
tieleden ondergeschikt zijn aan de hoofddirekteur.
Om deze redenen geven wij dan ook de voorkeur aan de benaming van
hoofddirekteur in plaats van algemeen direkteur. Wat betreft de
werkwijze, waarop het direktieteam zal gaan funktioneren,zijn wij
van mening, dat de vaststelling daarvan een aangelegenheid is van de
direktie zelfDe hoofddirekteur zal daaromtrent met de twee direk
teuren afspraken dienen te maken (direktie-statuut)Wij nemen daar
bij aan, dat het een aangelegenheid van de direktie zelf is, in hoe
verre door de hoofddirekteur direkte verantwoordelijkheden en bij
behorende beslissingen terzake van bepaalde taken worden gedelegeerd
aan de direkteuren (waarbij de hoofddirekteur de eindverantwoorde
lijkheid behoudt en in principe de opgedragen delegatie kan terug
nemen) Wij gaan er hierbij van uit, dat een groot deel van de aan
bevelingen in deze, welke op de pagina's 13 en 14 van het rapport
fase 5 van T.G. omtrent de praktische werkwijze zijn vermeld, in de
tussen de direktieieden te maken afspraken worden verwerkt.
Met name wordt daarbij door ons gedacht aan een regeling inzake de
relatie van de direkteuren tot de betreffende portefeuillehouders,
het rechtstreeks adviseren door de direkteuren aan ons College en
het ondertekenen van uitgaande stukken. Bij dat alles zullen waar
borgen ingebouwd dienen te worden, dat de hoofddirekteur zijn eind
verantwoordelijkheid kan waarmaken.
3. Naast de voorstellen die zijn gedaan op het gebied van de overall-
struktuur en de direktie-struktuur van de nieuw te vormen dienst, me
nen wij, dat teneinde de effektiviteit en efficiency in de R.O.-sek-
tor te waarborgen het gebruik van horizontale samenwerkingsverbanden
moet worden gecontinueerd, zoals nu ook reeds het geval is.
Wij stellen u voor met bovengenoemde uitgangspunten en geschetste
direktie- en organisatiestruktuur akkoord te gaan en voor het ove
rige de aanbevelingen in het rapport fase 5 van het bureau T.G.
voor kennisgeving aan te nemen.
VAanpak realisatie van de voorgestelde organisatieverandering
In het rapport met betrekking tot fase 6 van het bureau T.G. is in
hoofdstuk 5 "Follow Up" aangegeven langs welke weg effektuering van
de in punt III aanbevolen voorstellen zou kunnen plaatsvinden. Wij
stellen u voor, in grote lijnen genoemde aanpak te volgen. Wij ma
ken hierbij de volgende kanttekeningen.
1Realisering drie-hoofdige direktie
Op basis van de aanbevelingen van het bureau T.C-. inzake de voor
gestelde organisatiestruktuur met betrekking tot de nieuw te vor
men dienst is frequent en intensief overleg door ons gevoerd met
de huidige 5 direktieieden van zowel de D.S.O. als het B.M.T.
teneinde na te gaan in hoeverre de voorgestelde direktiestruk-
tuur van de nieuwe dienst (met inbegrip van de door ons in hoofd
stuk V van deze raaasbrief genoemde uitgangspunten) in de prak
tijk zou kunnen worden gerealiseerd.
In een afzonderlijke raadsbrief, die eveneens tijdens deze raads
vergadering aan de orde zal komen (zie agendapunt zullen
wij u nader informeren over onze voorstellen in deze.
2. Realisering overige aanbevelingen bureau T.G.
Zoals op basis van hoofdstuk 5 (Follow Up) van het rapport fase 6
blijkt, dienen er nog veel werkzaamheden te worden verricht om de
door het bureau T.G. gedane aanbevelingen te realiseren. Zonder
uitputtend te zijn, kan hierbij gedacht worden aan de volgende ak-
tiviteiten:
- fusie D.S.O. en B.M.T.;
- detailleren en vaststellen direktie-statuut;
- detailleren en vaststellen van de (hoofd-)taken en de na te
streven personeelsformatie van verschillende afdelingen in de
nieuwe struktuur;
- uitwerking voorgestelde personele bezuinigingen op basis van
efficiencyverbeteringen (welke funkties komen exact te vervallen)
- aanpassing personele bezetting op basis van verminderde taakomvang
In hoofdstuk 5 van het rapport fase 6 adviseert het bureau T.G. ten be
hoeve van de realisatie van de in de diverse rapporten gedane aanbeve
lingen een (ad-hoc) projektorganisatie in te stellen, waarbij ten be
hoeve van de verschillende afdelingen en beleidsvelden werkgroepen in
het leven worden geroepen, die tot taak krijgen om de door T.G. ge
dane voorstellen nader te concretiseren.
In grote lijnen kunnen wij ons vinden in deze aanpak. Het ligt in de
bedoeling, dat wij, nadat u heden een besluit heeft genomen over de
hoofdlijnen van de aanbevelingen van het bureau T.G. (inclusief de
door ons voorgestelde wijzigingen)komen met een gedetailleerd plan
van aanpak waarin gefaseerd in de tijd zal worden aangegeven, op wel
ke wijze tot invoering van de aanbevelingen zal worden gekomen, opdat
een ieder binnen de nieuwe organisatie weet welke stappen ondernomen
worden om de voorstellen te realiseren.
Dit plan van aanpak zal gebaseerd zijn op het voorstel van het bureau
T.G. om een ad-hoc projektorganisatie in het leven te roepen. Wij den
ken hierbij aan het instellen van een stuurgroep, waarin naast de di
rektie van de nieuw te vormen dienst de afdelingen E.B.O. en P.Z. zijn
vertegenwoordigdDeze stuurgroep krijgt tot taak het gehele organisa
tie-veranderingsproces te begeleiden c.q. te coördineren. Daarnaast
wordt per te onderzoeken beleidsveld c.q. -afdeling gedacht aan het in
stellen van werkgroepen, die aan deze stuurgroep rapporteren. In het
plan van aanpak zal een en ander nader worden uitgewerkt
In de rapportage wordt er van uitgegaan dat de gemeente zelf zorgdraagt
voor de uitvoering. Zoals aangegeven zal deze taak met name neerkomen
op de afdeling E.B.O.Van de afdeling E.B.O. wordt verwacht dat deze
in nauwe samenwerking met de direktie en de afdeling Personeelszaken
het projekt met betrekking tot de organisatie-verandering in totaliteit
ter hand neemt als intern organisatie-adviseur. De verantwoordelijkheid
voor de daadwerkelijke invoering van de voorgestelde en uitgewerkte or
ganisatie-wijzigingen binnen de D.S.O./B.M.T. ligt daarbij bij de hoofd
direkteur. Het zal duidelijk zijn, dat de nadere uitwerking van de door
het bureau T.G. geschetste hoofdlijnen nog veel inzet en inspanning zal
vereisen