Artikelsgewijze toelichting Afvloeiingsregeling voor het openbaar speciaal en
voortgezet onderwijs.
Artikel 1
Bij het omschrijven van het begrip diensttijd is aangesloten bij hetgeen in de
jurisprudentie beschouwd wordt als diensttijd. Het meetellen van de militaire
c.q. de vervangende dienst dient geen onderwijskundig belang, maar is wenselijk
uit maatschappelijk oogpunt. Bij de bepaling van de diensttijd is de omvang van
de betrekking niet relevant. Dit teneinde de rechtspositie van de deeltijder
ook op dit punt gelijk te doen zijn aan die van de full-timer.
Degene die wegens vervanging (b.v. ziekte, buitengewoon verlof) is aangesteld,
neemt geen eigen plaats in wanneer het gaat om de bepaling van de afvloeiings
volgorde van het aan de school verbonden personeel. De vervanger behoort immers
niet tot de reguliere formatie van de school. De positie van de vervanger is
volledig afhankelijk van de plaats op de afvloeiïngsvolgordelijst die wordt in
genomen door degene die wordt vervangen.
Een en ander is met name van belang voor die leerkrachten die zijn aangesteld in
verband met aan groepsleerkrachten toegekende vakbondsfaciliteiten en die leer
krachten die zijn aangesteld in verband met aan oudere onderwijsgevenden ver
leende taakvermindering.
Artikel 2.
In dit artikel zijn objectieve normen verwerkt, i.e.
a. tijdelijk/vast dienstverband
b. vrijwilligheid
c. diensttijd
d. afwijking van de afvloeiingsvolgorde is slechts mogelijk als het belang van
de school dit eist (hardheidsclausule)
De directeur vloeit slechts af bij de opheffing van de school.
Artikel 3
Eventuele afvloeiing vindt plaats binnen de drie genoemde categorieën.
Artikel 4.
Afwijking van de aangegeven rangorde overeenkomstig de artikelen 2 en 3 zal met
inachtneming van een zo groot mogelijke objectiviteit en - voorzover het omvang
rijke afwijkingen betreft - in overleg met betrokkenen, vakorganisaties en de
medezeggenschapsraad c.q. gemeenschappelijke medezeggenschapsraad dienen te ge
schieden.