- 2 - Artikel 2. 1Aan belanghebbende kan met inachtneming van het bepaalde in de volgende artikelen ten laste van de gemeente Leeuwarden voor elk kalenderjaar een tegemoetkoming worden toegekend in de personele exploitatiekosten wegens het doen geven van godsdienstonderwijs, dan wel vormingsonderwijs van door deze gemeente in stand gehouden scholen voor basisonderwijs en speciaal onder wijs. 2. Een verzoek om een dergelijke tegemoetkoming dient tot Burgemeester en Wet houders te worden gericht. Zij beslissen zo spoedig mogelijk op het inge diende verzoek. Artikel 3» 1. De in artikel 1 bedoelde tegemoetkoming bedraagt per wekelijks lesuur per jaar een bedrag, overeenkomende met 15% van de salarissen van de leer krachten bij het basisonderwijs volgens hst Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, schaal 7, salarisnummer 7. 2. De tijdsduur van een lesuur zal tenminste gelijk zijn aan die welke geldt voor andere vakken waarin aan de school les wordt gegeven. Artikel 4. 1. De in artikel 1 bedoelde tegemoetkoming wordt verleend in de kosten van het geven van godsdienstonderwijs, dan wel vormingsonderwijs aan leerlingen van de daarvoor, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, in aanmerking komende leerjaren en groepen van de openbare scholen voor basisonderwijs en speciaal onderwijs. 2. Geen tegemoetkoming wordt verleend in de kosten van godsdienstonderwijs, dan wel vormingsonderwijs, gegeven aan groepen, die - ook na combinatie van leerjaren en/of leerlingen van dezelfde school - uit minder dan 10 leerlin gen bestaan. 3. Indien op een school meer dan 30 leerlingen deelnemen aan het godsdienst onderwijs dan wel vormingsonderwijs kan een tweede groep gevormd worden. Artikel 5. De belanghebbenden zijn verantwoordelijk voor de inhoud van het godsdienst- dan wel vormingsonderwijs. Zij dragen er zorg voor dat dit onderwijs op pedagogisch-didactisch verantwoorde wijze wordt gegeven. - 3 - Artikel 6. 1. De leerkrachten, die vanwege een kerkelijke gemeente, of daarmee gelijkge stelde vereniging, of vanwege een genootschap op geestelijke grondslag zijn aangesteld voor het geven van godsdienstonderwijs dan wel vormingsonderwijs dienen in het bezit te zijn van een bewijs op grond waarvan mag worden aan genomen, dat zij voldoende pedagogisch-didactisch inzicht hebben verworven om op verantwoorde wijze onderwijs te kunnen geven. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen goedvinden, dat van het bepaalde in het eerste lid wordt afgeweken. 3. In afwijking van het bepaalde in artikel 3, eerste lid, bedraagt de tege moetkoming voor een onbevoegd gegeven lesuur 50% van het daarbedoelde schaalbedrag. Artikel 7. De leerkrachten gedragen zich naar de orderegelen, die de directeur van de school voor het betreffende gebouw hanteert. Artikel 8 e lessen worden slechts gegeven aan kinderen, waarvan de ouders, voogden of verzorgers schriftelijk hebben verklaard, dat hun kinderen aan het godsdienst onderwijs, dan wel vormingsonderwijs zullen deelnemen. Artikel 9. urgemeester en Wethouders kunnen voorschriften vaststellen ter uitvoering van ieze verordening. Artikel 10. "eze verordening treedt in werking op 1 augustus 1985, met ingang van welke atum wordt ingetrokken de verordening regelende de subsidiëring van het gods-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1985 | | pagina 382