- 2 - Degenen die tot de eerste categorie behoorden vormden samen met eventuele kinderen een samenlevingsverband, terwijl degenen die tot de laatste categorie gerekend werden, nagenoeg altijd alleen staanden waren. Uitzonderingen op deze tweedeling kwamen ook vroeger voor, maar deze werden niet van zodanig belang geacht dat de wet- en regelgeving hiermee rekening diende te houden. Het mag duidelijk zijn, dat deze grove tweedeling thans door velen niet meer als voldoende wordt ervaren. Dit niet alleen, omdat gezinnen bestaande uit on gehuwd samenwonenden of uit één ouder plus één of meer kinderen een vrij algemeen verschijnsel is geworden, maar daarnaast ook omdat er een grote variëteit aan samenlevingsvormen is ontstaan, waarvan de diversiteit en net aantal gedurende de komende jaren naar verwachting alleen nog maar zal toenemen. Tussen de beide uitersten van enerzijds alleenstaanden en anderzijds het "traditionele" gezin zijn als tussenvormen bijvoorbeeld ontstaan de woongroepen, de leefgemeenschappen en de lat-relatieswaarbij ce rechten en plichten ten opzichte van de leden onderling (somsminder wo den gevoeld dan in de hierboven bedoelde "gezinsvorm". Hoewel inmiddels zowel in de sociale zekerheid als in de belasting wetgeving in het algemeen de burgerlijke staat geen doorslaggevend criterium meer is voor de vaststelling van de uitkeringsrechten res pectievelijk de belastingsverplichtingen van de betrokken persoon, kan niet worden gesteld, dat het sociale zekerheids- en het belastingstel sel op de ontstane verscheidenheid van samenlevingsvormen voldoende zijjl afgestemd. Het gevolg van deze gebrekkige afstemming is dat steeds maerll mensen het gevoel krijgen dat zij voor wat betreft het sociale cekerhei of het belastingrecht worden ingedeeld in een samenlevingsvorm die wei nig met hun werkelijke leefsituatie van doen heeft. Een belangrijke oorzaak van het ontstaan van deze verscheidenheid in samenlevingsvormen is onzes inziens gelegen in de omstandigheid dac steeds meer mensen zichzelf in de eerste plaats zien als individu en pas in de tweede plaats als deel van een gezin, een leefeenheid of van een andere samenlevingsvorm. Het streven van vrouwen naar een in alle opzichten gelijkwaardige po sitie t.o.v. de man, heeft aan deze ontwikkeling mede vorm gegeven. Sommigen vatten de wens om als individu te worden behandeld op als een uiting van een neiging om de verantwoorcelijkheid en zorgplicht voor leden van het eigen gezin of de andere leden van de leefeenheid of samenlevingsvorm te ontlopen. Met name de zwaksten in de samenle ving zouden dan van een dergelijke ontwikkeling de nadelen ondervinden. Wij zijn evenwel van mening dat de wens om als individu en niet als deel van een gezin te worden behandeld in principe los staat van de vraag of men het lot van anderen in zijn of haar omgeving begaan is Voorts zijn wij van oordeel dat de overheid de burger zoveel mogelijk de keuze moet laten hoe deze zijn of haar leven inricht. Dat betekent dat onder meer bij de regelgeving op het gebied van sociale zekerheid en bij de belastingwetgeving de burger als individu moet wor den beschouwd. Voor de goede orde wijzen wij er op dat hiermee geen uitspraak gedaan wordt over de meest gewenste samenlevingsvorm van individuen, maar uit sluitend een uitspraak gedaan wordt dat in voorwaarde-scheppende zin de overheid er voor zorg dient te dragen dat elk individu zoveel mogelijk zelf kan kiezen welke samenlevingsvorm op een gegeven moment het ueste bij hem/haar past. Ook indien men het verschijnsel van individualisering met gemengde gevoe lens beschouwt, is het toch nodig om in de sociale zekerheid en de belastingwetgeving met dit verschijnsel rekening te houden. Wij staan namelijk op het standpunt, dat het niet mogelijk en ook niet wenselijk is deze verschijnselen te ontkennen door in de wet- en regelgeving te blijven uitgaan van slechts twee categorieën, te weten gezinnen en alleenstaanden. Tot nu toe hebben de wet- en regelgevers op deze ontwikkelingen vooral ge reageerd met het aanbrengen van steeds weer nieuwe verfijningen in het be staande complex van wetten en regels zonder het grondpatroon te wijzigen. Deze verfijningen zijn vooral ook ingegeven door de wens om gehuwden en on- gehuwden op dit terrein gelijk te behandelen. De lappendeken die het gevolg is van deze aanpassingen, maakt' dat bijna niemand door de bomen het bos nog kan zien. Veel mensen hebben daarom slechts een vage notie van hun rechten en plichten en krijgen het gevoel onbillijk te worden behandeld door de uitvoeringsorganen. De uitvoeringsorganen zitten in feite met1 gelij ke problemen. De verfijningen die steeds weer worden aangebracht zijn namelijk in lang niet alle gevallen éénduidig interpreteerbaar en waterdicht. Een correc te uitvoering wcrdt daarom steeds problematischer. Dit'ook al, omdat een de taillering van regels veelal inhoudt, dat steeds meer en met name ook persoonlijke gegevens van cliënten nodig zijn om zijn om haar rechten en plichten te kunnen vaststellen. De weerstanden die tegen een derge lijk ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer ontstaan, leiden tot vermij dingsgedrag bij de betrokkenen. De risico's van een ongelijke en dus onbillijke behandeling van identieke gevallen zijn, gelet op de beperkte instrumenten ter bestrijding van vermijdingsgedrag en echte fraude, daar om levensgroot aanwezig.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1985 | | pagina 384