Zeker indien de toenemende pluriformiteit van samenlevingsverbanden zie:
voortzet, is een ontwikkeling gewenst in de richting van een beperking
van de regelgeving tot enkele hoofdregels die op iedereen ongeacht
zijn of haar specifieke omstandigheden van toepassing zijn en waarop
uitzonderingen ook alleen maar in uitzonderlijke situaties gemaakt kun
nen worden.
Wij willen er overigens geen twijfel over laten bestaan, dat de her
ziening van het sociale zekerheidsstelsel die nodig is, in elk geval
niet mag leiden tot een aantasting van het draagkrachtbeginsel.
In onze visie zal de wens van veel mensen om in de eerste plaats te
worden behandeld als individu en pas in de tweede plaats als lid van
een groter verband zoals een gezin, er niet toe mogen leiden dat het
principe van het sociale zekerheids- en belastingstelsel dat de sterk
ste schouders de zwaarste lasten dienen te dragen, wezenlijk wordt aar.-1
getast.
3. Gemeentelijk beleid.
In de bestaar.de wet- en regelgeving m.b.t. de verlening var. de bijstand
ligt nog steeds als leidend beginsel ten grondslag, dat de bijstand
wordt afgestemd op de omstandigheden en mogelijkheden van degene die ee^
beroep doet op de A.3.W.
De wetgever heeft daarmee ook beoogd de persoon te bezien in het ge
heel van zijn relaties tot zijn omgeving en in het bijzonder in het ver|
band tot het gezin waartoe hij/zij behoort. Daarom wordt aan gezinnen
(zijnde samenlevingsverbanden bestaande uit echtelieden, eventueel met
minderjarigekind(eren) of uit een vrouw met minderjarig!e)
kind(eren) of uit een man met minderjarig(e) kind(eren)) bijstand ver
leend in de vorm van gezinsbijstand. Dit komt erop neer dat alleen aan
leiding bestaat voor bijstand wanneer de gezamenlijke middelen van de
gezinsleden ontoereikend zijn om in het bestaan van alle gezinsleden
te voorzien. Zowel de middelen als dé behoeften van (elk van) de gezinsl
leden worden in hun gezamenlijkheid beoordeeld.
Wanneer ongehuwd samenwonenden van verschillend geslacht in se; situaij
verkeren die in alle opzichten niet wezenlijk verschilt van die van een|
gezin dient de gemeente de bijstandverlening daarop af te stemmen.
wordt dan gesproken van een ekonomische eenheid, omdat er geen versctu-l
aanwezig is in behoefte en draagkracht tussen d.m.v. een huwelijk 6e|
formaliseerd samenlevingsverband en een verband waarin ongehuwd wordt I
samengewoond. Met de invoering van de woningdelersregeling is een nis®!
regeling ingevoerd van afstemming van de bijstand op omstandigheden er. I
mogelijkheden in het licht van de woonsituatie van de persoon die een
beroep doet op de A.B.W.
- 5 -
Onze samenleving heeft nog geen adequaat antwoord gevonden op de ge
schetste ontwikkeling in de richting van individualisering en diversi
teit in samenlevingsverbanden. Ook ingevolge de wetgeving die beoogt te
komen tot een zekere mate van verzelfstandiging van aanspraken op bij
stand blijft het zo, dat de omstandigheden van de aanvrager moeten worden
beoordeeld voor de mate van bijstandverlening.
Gegeven dit wettelijk kader menen wij er goed aan te doen in het vervolg
de grootst mogelijke duidelijkheid te verschaffen over de maatstaven
welke worden aangelegd voor de beoordeling van de leefsituatie en over
de wijze van onderzoek daarnaar.
3.1. Gezin
Een man en een vrouw vormen een gezin indien zij een door middel van
huwelijk geformaliseerd samenlevingsverband vormen.
De gegevens die in dit verband voor de beoordeling nodig zijn kunnen op
eenvoudige wijze aan het bevolkingsregister ontleend worden.
3.2. Economische eenheid.
Onder economische eenheid moet worden verstaan een samenlevingsverband
van ongehuwden die in een situatie verkeren die in alle opzichten niet
wezenlijk verschilt van die van gehuwden. Deze gelijkstelling van sa
menlevingsverbanden met een middels huwelijk geformaliseerd gezin geldt
tot nu toe alleen voor ongehuwden van verschillend geslacht. Inmiddels
is echter een wetsvoorstel ingediend waarin wordt voorgesteld de bij
standsverlening bij samenlevingsverbanden van personen van gelijk ge
slacht ook af te stemmen op die van een gezin. Deze wijziging in de
bijstandswet zal wellicht nog op 1 januari 1986 ingaan.
Of al dan niet sprake is van een situatie die niet wezenlijk verschilt
van die van een gezin valt overigens moeilijk in algemene termen te be
schrijven. Volgens jurisprudentie mag al het bestaan van een ekono
mische eenheid worden aangenomen wanneer personen van verschillend ge
slacht naar buiten toe de schijn opwekken net zo te leven als een gehuwde
man en vrouw, blijkend ondermeer uit een gezamenlijke deelname aan
verschillende vormen van maatschappelijk verkeer. Het komt ons onjuist
voor louter op grond van gewekte schijn verstrekkende beslissingen over d
bijstandsverlening te nemen. Veeleer dient naar onze mening gelet te
worden op de feitelijk financiële gedragingen binnen het samenlevings
verband in vergelijking met die in een gezin.