Personele invulling directiestructuur Dienst Stadsontwikkeling.
3ijlage no. 113 Leeuwarden, 21 maart 1985
Aan de Gemeenteraad.
In aansluiting aan ons voorstel "Organisatie-onderzoek D.S.O./B.M.T.
(bijlage no. 112) om te komen tot een fusie tussen de Dienst Stadsontwikkeling
en het Bouw- en Milieutoezicht en een andere directiestructuur, het volgende.
Aanvaarding van dit voorstel betekent dat alle huidige directiefuncties
komen te vervallen en een drietal nieuwe directiefuncties ontstaan. Het frequent
en intensief overleg dat wij hierover met de huidige vijf directieleden hebben
gevoerd heeft in het volgende geresulteerd.
1. De huidige hoofddirecteur, de heer J. van der Wal heeft ons meegedeeld dat
hij met ingang van 1 juni 1985 gebruik wenst te maken van de VUT en verzoekt
mitsdien hem per die datum ontslag te verlenen uit zijn functie van hoofd
directeur van de Dienst Stadsontwikkeling.
2. De directeur Grondbedrijf, de heer ing. L.D. Corée heeft ons meegedeeld dat
hij met ingang van 1 januari 1986 gebruik wenst te maken van de VUT. Wij
stellen U voor hem per 1 januari 1986 het gevraagde ontslag te verlenen.
3- De directeur Stedebouw en Bouwkunde, de heer ing. H. Achterhof bereikt op
8 september 1985 de pensioengerechtigde leeftijd. Wij stellen U voor hem per
1 oktober 1985 op die grond ontslag te verlenen.
4. De huidige functie van directeur Openbare Werken komt als gevolg van de fusie
en de nieuwe directiestructuur te vervallen. Wij stellen U daarom voor de
heer ir. J.J. Muller per 1 oktober - de ingangsdatum van de fusie en de
nieuwe directiestructuur - ontslag te verlenen wegens opheffing van zijn
betrekking (artikel H7, eerste lid van het Algemeen Ambtenarenreglement) en
hem per dezelfde datum te benoemen tot directeur Openbare Werken van de
(nieuwe) Dienst Stadsontwikkeling
5. De functie van directeur Bouw- en Milieutoezicht komt eveneens per 1 oktober
1985 te vervallen. Wij stellen U voor de heer ir. P.H. van der Valk per die
datum ontslag te verlenen wegens opheffing van zijn betrekking en hem per
dezelfde datum te benoemen tot directeur Ruimtelijke Ordening, Bouw- en
Milieuzaken van de Dienst Stadsontwikkeling.
Het bovenstaande betekent dat de beide directeursfuncties in de nieuwe direc
tiestructuur van de Dienst Stadsontwikkeling kunnen worden vervuld en dat de
functie van hoofddirecteur vacant is.
Wij streven ernaar U op 24 juni 1985 een voordracht voor de benoeming van een
hoofddirecteur voor te leggen zodat de te benoemen persoon ook op 1 oktober
1985 zijn werkzaamheden kan aanvangen.
Onder verwijziging naar het bovenstaande en onder mededeling dat (vertegen
woordigers van) de Medezeggenschapscommissies van de Dienst Stadsontwikkeling en
het Bouw- en Milieutoezicht, vertegenwoordigers van het personeel waaraan de