- 2 -
De V.N.G. kent in haar model-bouwverordening uitsluitend een mededelingsplicht
ter zake van een voorgenomen sloop. Dit betekent, dat degene die een bouwwerk
wenst te slopen, na afgifte van een bericht van ontvangst door het betreffende
College van Burgemeester en Wethouders gelegitimeerd is om tot sloop van dit
bouwwerk over te gaan. Dit systeem droeg er toe bij dat structuurverstorende
straatwanden konden ontstaan, omdat er geen plicht tot herbouw op de vrijgekoie
plaats bestond. Aangezien een dergelijke ontwikkeling uit een oogpunt van
welstand niet acceptabel werd geacht en tevens werd onderkend, dat door een
dergelijke negatieve ontwikkeling afbreuk werd gedaan aan de leefbaarheid van
een bepaalde buurt of wijk, heeft U op 26 januari 1976 een op artikel 9 van de
Woningwet gebaseerd vergunningstelsel in het leven geroepen. Dit houdt in, dat
voor het slopen van bouwwerken vooraf een vergunning dan wel een vrijstelling
van het sloopverbod is vereist. Hoewel dit stelsel, beoordeeld naar de
achtergrond waarvoor het indertijd is opgezet - kort gezegd het voorkomen van
beeldverstorende gaten in straatwanden - naar genoegen functioneert, is de
laatste jaren in toenemende mate de reikwijdte van dit stelsel ter discussie
gesteld. In een aantal gevallen moet namelijk worden gesignaleerd, dat eigenare:
of beheerders van bouwwerken belangrijke bestanddelen ervan, zoals vloeren,
balken, trappen gingen slopen, zodat herstel niet meer mogelijk is.
Gelet op de omvang van dit verschijnsel is het gewenst een bepaling in de
bouwverordening in het leven te roepen, waarmee het tenminste mogelijk is
regulerend op te treden. Dit kan door een mededelingsplicht in te voeren, op
soortgelijke wijze als de V.N.G. in haar model-bouwverordening voor het uitwen
dige van bouwwerken heeft gedaan, maar dan uitsluitend voor het inwendige van
bouwwerken. Een ieder die wat dat betreft sloopwerkzaamheden wenst te
verrichten, zal derhalve bij ons college een schriftelijke en ondertekende ken
nisgeving moeten indienen. Overtreding van dit voorschrift levert een strafbaar
feit ingevolge de Woningwet op.
Uiteraard is het niet de bedoeling met behulp van deze bepaling positieve veran
deringen ten aanzien van een bouwwerk te bemoeilijken, maar wel om destructieve
ontwikkelingen tegen te gaan.
Hoewel in de eerdere discussies hieromtrent nogal eens is bepleit, om de medede'
lingsplicht te beperken tot de sloop van essentiële bestanddelen van een
bouwwerk, menen wij dat van een dergelijke beperking om juridische en praktisch!
redenen zou moeten worden afgezien. Het gevaar is immers, dat dan
interpretatieverschillen kunnen ontstaan betreffende de vraag welke handelingen
wel of niet onder het regime vallen.
Een potentiële sloper zal de bepaling dan zodanig kunnen uitleggen, als hem het
beste uitkomt. De gemeente zou verder, in gevallen dat geen kennisgeving wordt
ontvangen, steeds moeten aantonen dat het wel degelijk gaat om essentiële
bestanddelen van een bouwwerk. Hoewel dit wellicht aanmerkelijk meer werk tot
gevolg zal hebben, hebben wij er voor gekozen alle sloopwerkzaamheden aan het
inwendige van bouwwerken onder de werking van deze bepaling te brengen.
Onder de mededeling, dat de Commissie voor Openbare Werken over dit voorsts!
is gehoord, stellen wij U voor de verordening tot wijziging van de Bouwveror
dening (dertiende wijziging) vast te stellen conform het hierbij gevoegde
ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mr. H.A. Lassche loco-Secretaris.
Nr. 13594
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 8 augustus
1985, (bijlage nr. 254);
gelet op de Woningwet en de Gemeentewet;
BESLUIT
vast te stellen de navolgende
Verordening tot wijziging van de Bouwverordening
(dertiende wijziging).
Artikel I
In het eerste lid van artikel 1 wordt in de omschrijving van het begrip
"brandwerendheid" de aanduiding "uitgaven 1977" vervangen door
"uitgaven 1978".
De begripsomschrijving van "bijzonder woongebouw" wordt vervangen door:
bijzonder woongebouw: een tot bewoning bestemd gebouw dat:
a. eenheden bevat die, hoewel geen zelfstandige woning zijnde, bestemd zijn
om afzonderlijk te worden bewoond;
b. gemeenschappelijke voorzieningen bevat ter compensatie van voorzieningen
die in de eenheden ontbreken;
de begripsomschrijving van "wooneenheid" wordt vervangen door:
wooneenheid: een gedeelte van een bijzonder woongebouw dat niet meer dan
twee kamers bevat en hoewel geen zelfstandige woning zijnde, bestemd is
om afzonderlijk te worden bewoond.
Artikel II
De artikelen 11, 12 en 13 vervallen. Het opschrift en de tekst worden vervangen
door de aanduiding: "(vervallen)".
Artikel III
a. In het derde lid van artikel 17 wordt het woord "bouwaanvraag" vervangen
door "aanvraag om bouwvergunning".
b. Toegevoegd wordt voort3 een vierde lid luidende:
4. Het advies, bedoeld in lid 1, onder b, behoeft tevens niet te worden
ingewonnen, indien bij voorbaat vaststaat dat - ongeacht het oordeel over
de welstandsaspecten - afwijzend moet worden beslist op de aanvraag om
bouwvergunning.