- 20 -
o. Indien de geluidisolatiewaarden van de verschillende gevelelementen zijn
gegeven voor net standaardspectrum - dus in dB(A) - kan met behulp van de
formules (1) en (2), waarin de index i wordt gewijzigd in A, direct de
geluidwering van de gevel in dB(A) worden berekend.
d. De partiële geluidwering van een gevel kan volgens formule (1) worden
berekend voor de normaal voorkomende gevelstructuren. In de situaties
waarbij er sprake is van balkons of galerijen met een diepte groter dan
2,5 meter kan eventueel een correctie worden toegepast die in de aanvrage
om bouwvergunning nader moet worden gemotiveerd.
3. Meetmethode.
De metingen vinden als volgt plaats:
a. Een geluidbron wordt op één positie buiten de woning geplaatst. Deze
positie is zodanig dat het geluid onder een hoek van 45° 5° ten
opzichte van de normaal op de gevel invalt.
De afstand van de bron tot de gevel is zodanig dat het gehele gevelvlak
ruim binnen de openingshoek van de bron valt. De afstand, gemeten vanuit
de geluidgevoelige ruimte is ten minste tweemaal de gevelbreedte (van de
ruimte)
b. De bron dient een signaal voort te brengen met het karakter van een ruis
en met een breedte van ten minste één octaaf (waarvan dan de
middenfrequentie overeenkomt met de middenfrequentie van het te meten
octaafgeluiddrukniveau)De frequentiekarakteristiek van de bron mag geen
scherpe variaties vertonen. De richtingskarakteristiek moet vlak zijn
binnen een hoek van ca. 40°.
c. De door de bron veroorzaakte geluidniveaus dienen ten minste 10dB hoger
te zijn dan het achtergrondgeluid, dat wil zeggen alle geluiden die niet
van de bron afkomstig zijn.
d. Het geluiddrukniveau buiten het gebouw L2 j_ wordt per octaafband bepaald
op 2 meter afstand van de gevel.
e. Het (ruimtelijk gemiddelde) geluiddrukniveau binnen de ruimte Lb wordt
per octaafband bepaald. Voor indicatieve doeleinden kan voor de bepaling
van het geluiddrukniveau binnen de geluidgevoelige ruimte -Lb even
tueel worden volstaan met één meting op 1 a 1,5 meter afstand van het
gevelvlak, ter hoogte van het midden van de gevel. Ter compensatie van
een systematische fout dient het aldus gemeten geluiddrukniveau met 1 dB
te worden verlaagd.
f. In de geluidgevoelige ruimte wordt per octaafband de nagalmtijd Tj_
bepaald.
g. Uit de waarden L2 j^b i en ^i 'en r*eferentienagalmtijd T0i (zie onder
1.d) wordt het partiële geluidniveauverschil van de gevel D-j_ bepaa d
volgens de formule:
Di=L2,i - Lbji 10log (Tï/Tq) (dB) (4)
In verband met reflecties van het geluid op de gevel dient het par iële
geluidniveauverschil te worden gecorrigeerd voor de bepaling van de par
tiële geluidwering volgens de formule:
Gf Di - Cr (dB) (5)
waarin Cr 0 of 3dB.
h. Uit de partiële geluidwering Gj_ voor de octaafbanden met middenfrequentie
125 Hz, 250 Hz, 500 Hz, 1000 Hz en 2000 Hz wordt, rekening houdende met
het standaardspectrum, de waarde van de geluidwering van de gevel bepaald
volgens formule (3) (zie onder 2.b.).
i. De apparatuur ter bepaling van de geluiddrukniveaus dient zodanig te zijn
dat voor de meetketen wordt voldaan aan IEC-publikatie 651, uitgave 1979,
type 2.
Artikel LXIV
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar afkon
diging.
Artikel LXV
Op een aanvraag om vergunning, vrijstelling, ontheffing of anderszins, die is
ingediend vóór het tijdstip waarop deze wijzigingsverordening van kracht wordt
en waarop op genoemd tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de
bouwverordening zoals deze luidden vóór deze wijziging, van toepassing, tenzij
de aanvrager de wens te kennen geeft, dat de bepalingen van de bouwverordening
zoals deze luiden na deze wijziging, worden toegepast.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.