- 24 - Artikel VII Lid 3, onder a, is geschrapt om een verduidelijking te bewerkstelligen die vooral voor woningen ten behoeve van alleenstaanden en tweepersoonshuishoudens van belang is Het te schrappen punt a van lid 3 biedt immers feitelijk slechts de mogelijkhe; om vrijstelling te verlenen met betrekxing tot de voorgeschreven minimumaf metingen en de bereikbaarheid van individuele bergplaatsen, die wel altijd aan wezig moesten zijn op grond van artikel 62, lid 1, onder b. De strekking van he onderhavige punt a is thans verwerkt in het nieuwe punt f van artikel 62, lid; (oud lid 4), waardoor voortaan buiten twijfel staat dat een combinatie van ind viduele bergplaatsen tot een gemeenschappelijke per vrijstelling kan worden toegestaan. Artikel VIII De wijziging in het eerste lid vloeit voort uit het voorstel tot wijziging van het tweede lid. Krachtens artikel 183, lid 2, kan worden geëist dat de kruipruimte een hoogte moet hebben die voldoende is voor het onderhoud en de vervanging van de leidingen daarin. Op grond van de huidige Bouwverordening is de toegankelijkhei tot de kruipruimte echter niet voorgeschreven. Het nieuwe lid 2 heeft ten doel in deze leemte te voorzien. Artikel IX De wijziging in het zevende lid van het zinsdeel achter a was noodzakelijk omda "het volgens artikel 62, lid 1, onder b, vereiste aantal" is gewijzigd van drie in twee. Het eerste woord "kamers" is daarbij vervangen door "een kamer" om es: ingewikxelde redactie te vermijden en om duidelijker tot uitdrukking te brenger.' wat altijd de bedoeling is geweest. Artikel X De wijziging van het vierde lid houdt verband met de vernummering van de leder, van artikel 62. Artikel XI Met de wijziging in lid 2 wordt beoogd om in het vervolg toe te staan dat een combinatie van badruimte en privaat ook in een wooneenheid toegankelijk is vanuit een kamer. Artikel XII De wijziging in lid 2, punt a, betreffende woningen die één kamer bevatten, beoogt de onduidelijkheid op te heffen die ontstaat, indien de vrijstelling krachtens artikel 62, lid 5 (oud lid 4), onder b, wordt verleend. - 25 - De wijziging van lid 4 wordt voorgesteld, omdat niet geheel duidelijk was, wat in lid 4 precies bedoeld wordt met de in lid 3 voorgeschreven breedte. De toevoeging aan lid 7 wordt voorgesteld om niet alleen voor afzonderlijke keukens, maar ook voor open keukens in woningen met bijzondere bestemming vrijstelling te kunnen verlenen van de minimumvloeroppervlakte van 5 m^ tot 3 nr. De wijziging van lid 10 wordt voorgesteld om - ter wille van de over zichtelijkheid - te bereiken dat de minimumafmetingen van dagverblijven in bij zondere woongebouwen in hetzelfde artikel zijn opgenomen als de overige horizon tale afmetingen van kamers in tot bewoning bestemde gebouwen. Voorheen was een inhoudelijk gelijke regeling betreffende de bedoelde minimumafmetingen opgenomen in artikel 62, lid 2, onder b. De voorgestelde wijziging van lid 11, onder a, betreft in hoofdzaak een aan passing aan het bijgestelde artikel 62, lid 5 (oud lid 4), onder b. Artikel XIII Voorgesteld wordt om in lid 6 de vrijstellingsmogelijkheid betreffende de mini- 'lumkeukenafmetingen in woningen die herbouwd worden op te kleine bouwterreinen, op te heffen, omdat deze vrijstelling zelden verleend wordt en - indien ten volle verleend - zou leiden tot volgens de huidige inzichten niet goed bruikbare keukens. Artikel XIV Voorgesteld wordt de definitie van het begrip "klimlijn" te schrappen, omdat dit -egrip niet meer nodig is voor het toepassen van de herziene artikelen 90 en 91. 'evens wordt voorgesteld om voor een omschrijving van de thans in de artikelen 90, 91, 92, 94 en 95 gebezigde begrippen te verwijzen naar NEN 3509 en de daarin opgenomen figuren. Artikel XV De toevoeging aan het derde lid wordt voorgesteld om te bewerkstelligen dat de vloeropening ten behoeve van de in artikel 65 te regelen toegankelijkheid van de kruipruimte veilig kan worden afgesloten. Artikel XVIII e tot eind 1980 op grond van van Voorschriften en Wenken in de gesubsidieerde -■oningbouw aangehouden standaardverdiepinghoogten van 2,80 m en 2,60 m konden recies worden onderverdeeld in 14, respectievelijk 13 optreden van 200 mm, ter wijl laatstgenoemde maat tot dusver overeenkwam met de maximumoptrede uit arti kel 90 van de Bouwverordening. binds bij de 16e serie wijzigingen de brutoverdiepinghoogte in artikel 74, lid 1, op tenminste 2,70 m is gebracht en de eisen inzake de verdiepinghoogte uit de 'oorschriften en Wenken op 1 april 1982 feitelijk buiten werking zijn gesteld, oestaat de exacte overeenstemming niet meer tussen de minimumverdiepinghoogte, gedeeld door een geheel aantal optreden en de maximumoptrede.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1985 | | pagina 451