Nr. 13592 DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen de brief van 10 maart 1985 van de heer dr. W. Bongers te Wagenin- gen en de brieven van 13 maart 1985 van J. Cuperus c.s. te Boksum, de Vereniging Dorpsbelang Boksum en de heer P. Brouwer te Amsterdam, waarbij ingevolge de Wet AROB bezwaar is ingediend tegen het voorbereidingsbesluit van de Raad dd. 28 januari 1985, nr. 832, sub IV, ten behoeve van de aan leg van een fietspad aan de oostkant van de spoorlijn Leeuwarden-Stavoren nabij de zuidtangent; overwegende, dat deze bezwaarschriften ingevolge artikel 2 van de Procedure verordening Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften om advies in handen zijn gesteld van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaar schriften; dat de commissie in haar advies dd.15 juli 1985, bijlage nr.255 hem adviseert de bezwaarschriften ongegrond te verklaren; dat hij zich met de overwegingen en het advies van de commissie kan verenigen; gelet op de Wet AROB, de Wet Ruimtelijke Ordening en de Procedureverordening Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften; BESLUIT: de bezwaarschriften van dr. W. Bongers, J. Cuperus c.s., de Vereniging Dorpsbelang Boksum en P. Brouwer ongegrond te verklaren. Aldus besloten in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1985 | | pagina 457