Wijzigen van de Verordening op de heffing en invordering van leges.
Bijlage no. 114 Leeuwarden, 21 maart 1985.
Aan de Gemeenteraad.
Als onderdeel van de Herwaardering 1984-1988 hebt U op 25 april 1984 beslo
ten tot wederinvoering van de heffing van leges wegens het verlenen van gemeen
tegarantie voor geldleningen voor bestaande woningen.
Daarnaast hebt U besloten leges te heffen voor:
1. het verlenen van gemeentegarantie voor andere geldleningen en
2. het verlenen van een vergunning voor kansspel- of behendigheidsautomaten.
De hiermee gemoeide meeropbrengst is geraamd op in totaal 92.000,
ad 1Gemeentegarantie voor geldleningen.
ageWleningen^^a^v^ bestaande woningen.
Bij raadsbesluit van 25 oktober 1976 is besloten tot deze vorm van
legesheffing. In 1978 is hier evenwel een einde aan gekomen.
Aanleiding hiervoor was een uitspraak van de Hoge Raad, waardoor voor
nieuwbouwwoningen deze legesheffing niet langer werd toegestaan. Om
wille van de rechtsgelijkheid is toen besloten ook de legesheffing voor
particuliere woningen te beëindigen.
Aangezien het principe-besluit tot wederinvoering van deze legesheffing
thans weer is genomen, resteert nog de vraag, op welke wijze deze leges
geheven moeten worden, hetzij in de vorm van een vast bedrag, hetzij
middels een bedrag afhankelijk van de hoogte van de te garanderen geld
lening.
Deze vraag dient naar onze mening beantwoord te worden vanuit het ge
geven, dat de aard van de heffing van leges is het vragen van een ver
goeding voor het door of vanwege de gemeente verlenen van individueel
gerichte administratieve diensten.
De hoogte van de leges dient derhalve afhankelijk te zijn van de omvang
van de administratieve dienst, welke men van de gemeente verlangt en de
daarmee samenhangende kosten.
Het leggen van een relatie tussen de hoogte van de leges en het risico,
dat de gemeente loopt bij het garanderen van de lening of het profijt
dat de aanvrager door de garantie verkrijgt achten wij daarom niet
juist.
Er van uitgaande, dat de omvang van de werkzaamheden, verbonden aan het
verstrekken van een gemeentegarantie van geval tot geval nagenoeg
gelijk is, dat er derhalve geen relatie is tussen de hoogte van de te
garanderen geldlening en de daaraan verbonden werkzaamheden, verdient
het naar onze mening de voorkeur een vast bedrag per aanvraag te hef
fen.
Bovendien betreft de garantieaanvraag in het merendeel van de gevallen
woningen in dezelfde prijsklasse, hetgeen mede pleit voor een vast ta
rief.