- 2 - Uit stedebouwkundige overwegingen bestaan er echter geen bezwaren tegen de realisering van dit bouwplan. Ook in dit geval is medewerking aan het bouwplan slechts mogelijk indien een voorbereidingsbesluit wordt ge nomen, zodat het mogelijk wordt vrijstelling te verlenen van de voor schriften van het geldende bestemmingsplan. IV. Voor een perceel grond ten zuid-westen van de bebouwde kom van Leeuwarden, nabij de Zuidtangent ter hoogte van de toekomstige afslag naar het in dustrieterrein "Schenkenschans" hebt U op 10 september 1984 (bijlage nr. 311) een voorbereidingsbesluit genomen om de aanleg van een tijdelijke opslagplaats voor verontreinigde grond ter plaatse mogelijk te maken. Gedeputeerde Staten hadden hiertoe onder meer een verzoek om bouwver gunning (bedrijfsgebouw en verzamelkelders c.a.) c.q. vrijstelling van de voorschriften van het geldende bestemmingsplan bij ons college inge diend. De aanleg van bedoelde opslagplaats is in strijd met het geldende bestemmingsplan "Uitbreidingsplan in hoofdzaak van de gemeente Menalduma- deel", omdat dit perceel grond is aangewezen voor landelijke bebouwing klasse H (agrarische bestemming). Teneinde de benodigde vrijstellingen van het geldende bestemmingsplan te kunnen verlenen, was het noodzake lijk dat een voorbereidingsbesluit werd genomen. Vrijstelling was moge lijk zodra Gedeputeerde Staten zouden hebben verklaard hiertegen geen bezwaar te hebben. Tegen bedoeld besluit hebben Burgemeester en Wethou ders van Menaldumadeel en de heer S. Kingma te Boksum op grond van de Wet administratieve rechtspraak overheidsbeschikkingen een bezwaarschrift ingediend. Op 7 januari 1985 (bijlage nr. 19) hebt U besloten deze be zwaarschriften ongegrond te verklaren (en derhalve het bestreden besluit te handhaven)Op grond van de reeds genoemde wet is (door opnieuw Bur gemeester en Wethouders van Menaldumadeel en de heer S. Kingma) tegen Uw besluit van 7 januari 1985 beroep ingesteld bij de Afdeling rechtspraak van de Raad van State, terwijl genoemd college tevens het verzoek heeft gedaan dit besluit te schorsen. (Het college is in zijn verzoek om schor sing niet ontvankelijk verklaard; de beroepschriften zijn nog in behande ling). Op 20 februari 1985 hebben Gedeputeerde Staten - na afweging van de diverse belangen - besloten de door ons college gevraagde verklaringen van geen geen bezwaar af te geven, daarbij de tegen het project ingediende bezwaren ongegrond achtend. Zoals U bekend is, is een voorbereidingsbesluit behoudens het hier niet relevante geval als bedoeld in artikel 21 lid 7 van de Wet op de Ruimte lijke Ordening - één jaar van kracht. Dit brengt met zich mee, dat het op 10 september 1984 genomen voorbereidingsbesluit binnenkort zal ver vallen. Dit feit is van betekenis in verband met de vergunningverlening. Bij beschikkingen van 28 mei 1985 hebben wij Gedeputeerde Staten zowel bouwvergunning verleend voor het oprichten van bedrijfsgebouwen inclu sief kelders t.b.v. deze opslagplaats, als vrijstelling ex artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening om de desbetreffende gronden in gebruik te nemen t.b.v. de opslagplaats. Tegen zowel deze vergunning verlening als tegen de door Gedeputeerde Staten afgegeven verklaringen van geen bezwaar zijn bezwaren ingediend. Voorts is schorsing aangevraagd bij de Voorzitter van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State (t.a.v. bedoelde verklaringen van geen bezwaar) welk verzoek is afgewezen. Blijkens de visie van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State diene in de heroverwegingsprocedure bij het ongegrond verklaren van bezwaren dezelfde formele condities aanwezig te zijn als bij het nemen van de pri maire beschikking. - 3 - Dit impliceert dat bij de beslissing op de bezwaren een volwaardig voor bereidingsbesluit van kracht dient te zijn om de bestreden besluiten in stand te kunnen laten. Om procedurele redenen zal dus opnieuw een voor bereidingsbesluit moeten worden genomen. Overigens merken wij in dit verband op, dat momenteel tevens nog twee bouwaanvragen in behandeling zijn, nl. respectievelijk voor een prefab trafostation en een voorbehan delingsinstallatie voor verontreinigd (grond)water op dit terrein. Ook aan deze bouwplannen zal slechts medewerking kunnen worden verleend in dien er een voorbereidingsbesluit geldt. Gelet op de hiervoor geschetste omstandigheden stellen wij U dan ook voor ten aanzien van dit terrein opnieuw een voorbereidingsbesluit te nemen. Onder mededeling, dat de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening omtrent het vorenstaande is gehoord, stellen wij U voor ten aanzien van het plan gebied en de percelen zoals hiervoor omschreven, een voorbereidingsbesluit te nemen, overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mrG.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1985 | | pagina 541