J
No. 15317
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gezien het verzoek van de woningstichting "Leeuwarden-Leeuwarderadeel",
om gemeentegarantie inzake de correcte betaling van rente en aflossing van een
geldlening, groot 690.000,— aan te gaan voor de financiering van een aantal
isolatievoorzieningen aan 239 laagbouwwoningen, deel uitmakend van de complexen
BSV 1073 (De Meenthe) en BP 44024, BP 46127 en BV 1582 te Wirdum;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 29 augustus 1985,
(bijlage nr. 295)
gelet op de artikelen 170 en 228 van de Gemeentewet;
BESLUIT
I. de gemeente, onder afstanddoening van de voorrechten van uitwinning en
schuldsplitsing en van alle andere voorrechten en excepties bij de wet aan
borgen toegekend of nog toe te kennen, speciaal ook van de voorrechten,
welke zij te harer bevrijding zou kunnen ontlenen aan het bepaalde in de
artikelen 1466, 1885, 1886 en 1887 van het Burgerlijk Wetboek, te stellen
tot borg van de woningstichting "Leeuwarden-Leeuwarderadeel", gevestigd te
Leeuwarden, tot zekerheid van de nakoming van al de verplichtingen van
genoemde stichting voortvloeiende uit een door haar met de N.V. Bank voor
Nederlandsche Gemeenten, gevestigd te s-Gravenhage te sluiten overeenkomst
van geldlening, groot 690.000,tegen een koers van 99,75$ en verder
onder de voorwaarden, welke door de partijen in de van de overeenkomst van
geldlening op te maken akte zullen worden overeengekomen, als onder meer:
- dat het leningsbedrag zal worden opgenomen op 1 oktober 1985;
- dat de looptijd van de lening 25 jaar bedraagt;
- dat de rente 7,5$ per jaar bedraagt;
dat de voldoening van rente en aflossing zal geschieden in 25 jaarlijkse
annuiteiten;
- dat gehele of gedeeltelijke vervroegde aflossing van de lening de eerste
tien jaar is uitgesloten, daarna gedurende de volgende vijf jaar slechts
mogelijk is tegen betaling van een vergoeding van 5$ van het vervroegd af
te lossen bedrag en daarna tegen betaling van een vergoeding van 3$ van
het vervroegd af te lossen bedrag;
zulks overigens geheel conform de terzake opgemaakte concept-overeenkomst
van geldlening;
II. te bepalen dat de onder I bedoelde garantie wordt verleend onder de voor
waarde, dat de aldaar omschreven overeenkomst tot stand komt;
