Hoofdfunctie 8. RUIMTELIJKE OHDENING EN VOLKSHUIS
VESTING.
Algemeen
Ook de komende periode zullen onderdelen van het
beleidsterrein ruimtelijke ordening (met name mo
numentenzorg) en volkshuisvesting bijzondere aan
dacht krijgen als gevolg van de decentralisatie
van rijkstaken. De voor- en nadelen zoals vermeld
in het beleidsplan 1985-1989 zijn nog onverkort
van toepassing. De invoering van de Wet op de
stads- en dorpsvernieuwing mag dan een grotere
invloed van de gemeente op de besteding van de
voor dit doel beschikbare rijksmiddelen betekenen,
door de verplichting tot periodieke financiële
rapportages is de controle achteraf in de plaats
getreden van de voorheen benodigde goedkeuringen
vooraf. Door deze decentralisatie is de noodzaak
voor een eigen prioriteitenstelling thans groter
dan voorheen het geval was. Mede in verband hier
mee zijn wij momenteel bezig met een heroriëntatie
op het totale stadsvernieuwingsgebeuren. Wij ver
wachten deze heroriëntatie begin 1986 te kunnen
afronden en in de vorm van een herziening van de
beleidsnota van 1981 aan U voor te leggen.
De nieuwbouw van woningen zal zich met name over
enkele jaren concentreren op Camminghaburen, aan
gezien wij verwachten dat dan de thans nog reste
rende bouwterreinen in Aldlan-Oost, Goutum en Wir-
dum zijn uitgegeven. Daarnaast zal worden voortge
gaan met het bouwen van woningen in de stad (in-
breiding). Voornamelijk als gevolg van de conjunc
tuur stagneert de bouw van duurdere premie- en
vrije sectorwoningen. Hoewel in Camminghaburen
reeds lokaties, welke oorspronkelijk voor deze
sectoren waren bestemd een bebouwing van goedkope
re premiewoningen hebben gekregen, doet dit naar
onze mening geen afbreuk aan het totaalplan. De
variatie in bouwtypes wordt bevorderd doordat in
de premiesector voorname
wordt gebouwd. Voor de langere termijn denken wij
aan bebouwing in Wiardaburen overeenkomstig het
vastgestelde bestemmingsplan, waartegen nog een
beroep bij de Kroon in behandeling is.
Ten aanzien van de financiële situatie van de
grondexploitatie is uiterste terughoudendheid
geboden met het plegen van nieuwe investeringen
voor bouwrijpmaken. Binnen de categorie uitbrei
dingsplannen zijn er weliswaar plannen welke bin
nen afzienbare tijd met een ruim voordelig saldo
kunnen worden afgesloten, doch er zijn ook enkele
plannen, zoals Hulzum-Sixmade Hemrik en Cammin
ghaburen waarvan de financiële risico's in verband
met het tempo van gronduitgifte moeilijk inschat-
baar zijn. Wij verwachten dat het fonds ter dek
king van nadelige exploitatiesaldi op grondplannen
vooralsnog voldoende risicodekkend zal zijn.
Door de verminderde stadsuitbreidingsactiviteiten
in het algemeen en het feit dat de plankosten ter
voorbereiding van de stadsvernieuwingswerkzaamhe
den in de komende jaren geleidelijk teruglopen,
komt ruimte voor de op achterstand geraakte her
zieningen van bestemmingsplannen, die om de tien
jaar moeten plaatsvinden. Door deze ontwikkeling
zouden de komende jaren meer stedebouwkundige kos
ten ten laste van de Algemene Dienst komen. Deze
kosten zijn vooralsnog in de ramingen opgenomen.
In het kader van de follow-up van het reorganisa
tie-onderzoek D.S.O./B.M.Tzal hierover nader
worden gerapporteerd. Aan de hand van deze rappor
tage zullen wij ons bij de opstelling van het
beleidsplan 1987-1991 beraden over de vraag in
hoeverre deze gedragslijn dient te worden gehand
haafd.
Voor het beheer van panden die eigendom zijn van
de gemeente, zijn tot nog toe geen eenduidige
richtlijnen ontwikkeld. Wij achten dit geen goede
zaak. Het betreft een groot aantal, bewoonde en
niet-bewoondepanden. Het beheersprobleem wordt