Hoofdstuk III. Financiële toestand van de gemeen
te
3.0 Inleiding.
In dit hoofdstuk gaan wij in op de budgettaire
uitkomsten van dit beleidsplan, met inbegrip van
herwaardering, nieuw beleid en andere maatregelen
uit hoofde van het dekkingsplan.
Daarnaast besteden wij, in het kader van de finan
ciële verhouding met het Rijk, aandacht aan de
maatregelen m.b.t. de algemene uitkering uit het
gemeentefonds, die voor de financiële positie van
de gemeente Leeuwarden van belang zijn, alsmede
aan de ontwikkeling van de bijstandsuitkeringen.
De budgettaire positie van de gemeente Leeuwarden
is blijkens dit beleidsplan niet zodanig dat een
beroep gedaan zal kunnen worden op artikel 12 van
de Financiële Verhoudingswet 1984. In dit hoofd
stuk laten wij zien in hoeverre wij nog afwijken
van het verplicht heffingenniveau dat aan artikel-
12 gemeenten gesteld wordt.
Vervolgens gaan wij in op enkele algemene punten
m.b.t. heffingen en tarieven, nl. het kwijtschel-
dingsbeleid en het incasso- en invorderingsbeleid,
alsmede op de tariefsverhogingen voor 1986, de
kwantitatieve uitgangspunten die gehanteerd zijn
bij het samenstellen van de ontwerpbegroting 1986
en het ontwerp-beleidsplan 1986-1990, en de ont
wikkeling van het loon- en prijspeil.
3.1 Budgettaire uitkomsten.
Zoals uit onderstaande tabel valt te concluderen
is er sprake van een aanmerkelijke verslechtering
van de financiële positie op basis van ongewijzigd
beleid. In de volgende paragraaf worden enkele van
de negatieve ontwikkelingen die hiertoe aanleiding
hebben gegeven aangeduid.
•qqoepuEE azuo suaSxuaAO qjaaq Suxq
-qndqxnaapuo qsod ap uea Suxwnoqjopuo auapEu ueg
saiqEsxuBSuoaj
uba SpoAaS spB SuxppnAuaAaunqBOBA uea SuxSeuquaA
ap sx uapaopAupaq pfxq azap ui uaqsBpspaauosuad
ap fxq 9uxqqndqinuapuo ap axp uauoqoBj ap uba uaa
*(S£ 'ziq '0861 eqouuauaofppw)
„uapuoM uauun>i pjaasxpBOopaS uapa^xqJBuaABSqxn
apjpazap fxq spaaqs jebC do JEef uea uaSuxpfxuqos
-japuo ap qsp oz qaxu qaq sx 'auapue fxq UEp puaaq
-EqsuooaS uapuoM ub>i suapuaqeSuxqqndqxnjapuo aua:>j
-uaqs uaa paM (uaqxaqiAiqoE awnaxu 'uaqqoeupuaAo
-pEEqxdE>i 'uaSuxuaqsaAux) uaaxuoSaqEouaAESqxn eSxrn
-mos fxq uooqosjo,, uaSuxpfxuqosuaAO ua -uapuo uea
qjaaSuaaM oppss uaa Suxqqndqxnuapuo ap qep uazawaS
do ua as^peue uaSxa uaa uba SuxpxapuEE jbbu Suxj
-a3au ap qjaaq 0861 eqouuauaofppw ep up sx uawnoq
-aapuo aq jffxpxaom Suxqqndqxnuapuo qsod ap uea
aqSooq ap qEp uapuoM pSazaS ue>i uaawaSpe qaq up
•sx aaSep
TluapzuEE us pzaS 5961 uba aqqopzdo
III-1
Op basis van een voorlopige inventarisatie van
mee- en tegenvallers hebben wij eerder dit jaar
besloten tot een herwaarderingsoperatie van 1,3
miljoen. De wijze van herwaardering wordt in een
volgende paragraaf aan de orde gesteld.
De definitieve ramingen voor het ontwerp-beleids
plan tonen weliswaar met inbegrip van de resulta
ten van de herwaardering, een in financieel op
zicht op termijn sluitend beleidsplan maar zij
laten ook niet onaanzienlijke tekorten van inci
dentele aard zien. Het jaarlijks optreden van in
cidentele tekorten lijkt een min of meer struc
tureel karakter te krijgen.
Toch menen wij dat het op dit moment niet verant
woord is om voor deze incidentele tekorten door
middel van herwaardering dekking te vinden. In
toenemende mate betekent herwaardering nl. het
nemen van pijnlijke beslissingen, die veelal een
vrij definitief karakter hebben. Uitgaande van de
veronderstelling dat de rekeningen over 1983 en
1984 meevallende uitkomsten te zien zullen geven,
welke bedragen zullen worden toegevoegd aan de ri
sicoreserve, verwachten wij dat deze reserve nog
de gelegenheid biedt een oplossing te vinden voor
de incidentele tekorten. Wij houden echter reke
ning met de mogelijkheid dat in 1986, bij de op
stelling van het beleidsplan 1987-1991, meer (fun
damentele) herwaarderingsmaatregelen noodzakelijk
zullen zijn. De huidige budgettaire positie van de
gemeente Leeuwarden is van dien aard dat, indien
zich opnieuw negatieve ontwikkelingen voordoen
en/of indien positieve verwachtingen niet bewaar
heid worden, dergelijke maatregelen waarschijnlijk
onontkoombaar zijn. Wij hebben in hoofdstuk I
reeds uiteengezet dat wij een nadere bezinning op
het bestaande beleid noodzakelijk achten, waarvoor
wij bijtijds t.b.v. het beleidsplan 1987—1991 de
voorbereidingen zullen treffen.
In de ramingen van dit beleidsplan is overeenkom
stig de gedragslijn van voorgaande jaren ook ruim
te opgenomen voor nieuw beleid.